HC 3 & 4 Flashcards

1
Q

Is entropie een toestandfunctie?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe zorgt warmte voor een stijging in entropie?

A

De moleculen krijgen dan meer kinetische energie en dan kunnen ze meer verschillende energietoestanden innemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer een embryo groeit hoe neemt de entropie dan toe?

A

Doordat het embryo warmte afgeeft. Hierdoor neemt de entropie van de omgeving toe, terwijl de entropie van het embryo kleiner wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Naar welke kant zullen reacties over het algemeen verlopen?

A
  1. Naar de kant waar het meeste warmte vrij komt
  2. Naar de kant waar de meeste deeltjes worden gevormd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Van welke 2 dingen hangt de richting van processen af?

A
  1. potentiële energie
  2. entropie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zegt ΔG > 0?

A

De terugreactie vindt spontaan plaats, de heenreactie niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zegt ΔG < 0

A

De heenreactie vindt spontaan plaats, de terugreactie niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zegt ΔG = 0

A

Er is een dynamisch evenwicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een endergoon proces?

A

Een proces met een positieve ΔG.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een exergoon proces?

A

Een proces met een negatieve ΔG.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zegt ΔG iets over de snelheid van het proces?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly