HC 2.6 regulatie pompfunctie van het hart Flashcards
Wat is bij een gezond persoon de bloeddruk?
120 over 80 (mmHg)
Welke twee factoren beïnvloeden het slagvolume?
- contractie
- de kleppen
Wat betekent stenose van de aortaklep?
Dan is de aortaklep vernauwd
Wat betekent insufficiëntie van de aortaklep?
Dan lekt de aortaklep
Wat zijn de gevolgen voor de druk in aorta/ventrikel/atrium van insufficiëntie van de aortaklep?
Bij opening van de aortaklep is er geen probleem, maar bij sluiting wel. Dus bij diastole (wanneer de aortaklep dicht hoort te zitten) neemt de druk sneller af in de aorta. In het ventrikel en atrium neemt de druk toe, omdat bloed vanuit de aorta terug het atrium instroomt (atriumdruk is gelijk aan ventrikeldruk, want mitralisklep staat nog open).
De sympaticus/parasympaticus is dominant
De parasympaticus is dominant
Wat gebeurt er met de hartslag en sympaticus/parasympaticus wanneer je gaat sporten?
De beïnvloeding van de parasympaticus gaat weg wat de hartslag zal doen laten stijgen. Later zal dan ook de sympaticus dit proces ondersteunen.
Door welke drie factoren wordt het slagvolume bepaald?
- preload
- afterload
- contractiliteit
Wat betekent preload?
Belasting voor contractie
Wat betekent afterload?
Belasting na aanvang contractie (tijdens contractie)
Wat betekent contractiliteit?
Intrinsieke kracht spier (knijpkracht van het hart)
Wanneer is er sprake van isotone contractie?
Wanneer je aan een spier een gewichtje hangt die niet vast zit en de spier samentrekt, neemt de lengte af, maar de kracht zal niet toenemen.
Wanneer is er sprake van isometrische contractie?
Als je het gewichtje aan de spier op zijn plaats vastzet, kan de spier niet meer verkorten. Er is dan wel sprake van krachttoename, maar geen lengte afname.
Van welke factor hangt lenge afhankelijke krachtontwikkeling af?
voorbelasting (preload)
Van welke factor hang lengte onafhankelijke krachtontwikkeling af?
Contractiliteit