HC 2: Algemene Obeservatie, CT en Comp Fusie Flashcards
Waar let je op bij de algemene indruk? (4)
- Torticollis;
- Oogstand/ooghoogte;
- assymmetrisch gelaat (=gezicht)
- evt fotos van jeugd vergelijken
Benoem de voor en nadelen (3) van de Hirschberg methode en waarvoor dient het?
Voor objectief de oogstand te bepalen
Voordelen:
+ Snel en makkelijk uit te voeren
Nadelen:
- Alleen voor nabij
- relatief onbetrouwbaar
- Soms is het > 14 prdpt afwijkend
Waar let je op bij de hirschberg? (7)
- Hoek Kappa
- Positieve reflex beeldjes
- Nystagmus
- Fixatie
- Pupil afwijking
- Stand verandering
- Helderheid v/d cornea
Wat is de hoek kappa (1) en beschrijf het reflex (3)
= de hoek v/d gezichtsas (visuele as) met de centrale pupillaire lijn maakt
LICHTREFLEX: zit iets nasaal v/d pupil, meestal 3-5 graden positief door de structuur (nII opticus en macula)
Reflex nasaal= positief –> dus exo is groter
Reflex temporaal= negatief –> dus eso is groter
Wat zijn de geschatte prdpt’s per graden?
- Pupilrand 15 graden –> 30 prdpt
- Iris (pupil limbus) 30 graden –> 45 prdpt
- Limbus rand 45 graden –> 90 prdpt
*elke mm verschil tussen de ogen is 7 graden –> 14 prdpt
Wat is er aan de hand als de Hirschberg symmetrisch of a symmetrisch is? hoe noteer je het?
HIRSCHBERG SYMMETRISCH:
- géén strabisme
- forie (alternerende CT)
HIRSCHBERG A-SYMMETRISCH:
- wél strabisme
- tropie (unilaterale CT)
NOTATIE:
LR symmetrisch of
LR a-symmetrisch
Wat is het doel van de CT?
Objectief opsporen van een latente forie (onzichtbaar) en een manifeste tropie (zichtbaar)
Beschrijf de procedure van de CT (5)
- afstand van 6m en 40 cm voor nabij. (Kan ook op verschillende afstanden
- gebruikelijke correctie dragen (habitual cc)
- normale verlichting aanzetten (voor nabij de nabijlamp ook)
- geef uitleg
-fixatie object instellen:
Voor VERTE –> 1 letter boven monoculaite visus isoleren
Voor NABIJ –> 0.80-0.50-0.32 pakken met de nabij fixatielat
visus lager dan 0.3? Laat op lamp fixeren!
zet erbij of het met torticollis (mttc) of zonder (zttc) is
Wat is nog meer van belang voor de CT? (2)
AFSTAND: hoofd moet recht staan zodat de ogen in hun primaire stand staan
NABIJ: multifocale bril duw je omhoog zodat de patient door het lees gedeelte kijkt
Waar let je op bij de CT? (6)
-richting van de deviatie (exo, eso, hyper, hypo)
- instelpatroon (=fixatie)
- intermitterend (af en toe wel/niet aanwezig)
- conmiterend? (scheelzienhoek in alle richtingen gelijk
- INconmiterend? (Scheelzien hoek verschillend in andere richtingen
- nystagmus
Uit welke 3 delen ontstaat de CT?
- unilaterale CT
- alternerende CT (act)
- pct (meten tropie/forie m.b.v prisma lat of VG (Von Graefe op de foropter)
Notatie als: voor TROPIE (géén cijfers)
CT a cc: kl XT OD [rondje], houdt fix niet
CT n sc: matig ET alt [rondje] ( PCT 25 E [rondje] )
Notatie voor FORIE (met cijfers):
CT a sc: 10 XF [rondje] vh
Wat voor instelbewegingen zijn er? (5)
- niet of niet volledig
- houdt fixatie niet
- houdt fixatie even/redelijk
- houdt fixatie goed
- alterneert spontaan
Beschrijf de unilaterale CT (3)
Wat doe je als je een instelbeweging ziet, hoe is het herstel?
=voor tropieën. Is de instelbeweging een tropie? meet dan de grootte van manifest scheelzien met de prismalat. HERSTEL IS NIET MOGELIJK
- Lichtreflex/Hirschberg A-SYMMETRISCH
- fixerende oog afdekken –> kijk naar OPEN oog (let op richting, grootte en instelbeweging)
- Schrijf de oogstand op voor OD
Beschrijf de Alternerende CT (5)
=voor forieën. Mate van compensatie v.h. beeld (dus hoe snel de ogen het beeld corrigeren)
- Lichtreflex/Hirschberg= SYMMETRISCH
- latente scheelzien
- totale dissociatie (ogen werken niet meer samen)
-let op de grootte en richting instelbeweging, mate, snelheid en herstel. (OOK bij manifest (tropie) om latente component op te sporten (forie&tropie)
- *NOTEER OOGAFWIJKINGEN VOOR OD**
- LET OP HET OOG DAT ACHTER DE OCCLUDER VANDAAN KOMT*
Beschrijf de afkortingen van de oogstanden en wat het oog doet als je de cover eraf haalt (4)
EF –> Esoforie –> oog gaat van BINNEN naar buiten
XF –> Exoforie –> oog gaat van BUITEN naar binnen
HyperF –> Hyperforie –> oog gaat van BOVEN naar beneden
HypoF –> Hypoforie –> oog gaat van BENEDEN naar boven
- géén hypoforie? noteer dan het oog met hyperforie*
- *géén oog vermeld? dan is de hyperforie altijd OD**
- OS: bij tropie op hypf OS*