HC 11 t/m 14 Flashcards

1
Q

Welke bewegingen kan de duim maken?

A

Abductie, adductie, extensie, flexie, oppositie, repositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een concentrische contractie?

A

Spier wordt korter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een excentrische contractie?

A

Spier wordt langer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een isometrische contractie?

A

Spier blijft op dezelfde lengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Charcot-Marie-Tooth?

A

Spierzwakte en verlies aan sensibiliteit, binnen beide extremiteiten verzwakken distale spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de anatomische snuifdoos?

A

Gebied tussen EPL en EPB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom spierfunctie meten?

A

Diagnostisch: kracht algemeen of specifieke spier
Evaluatie krachttoename/-afname over tijd (progressie/effect behandeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welke manieren kan je spierkracht meten?

A

jamar hand dynanometer, Pinch kracht, Rotterdam Intrinsic Hand Myometer, MRS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke dingen kun je standaardiseren voor spierkrachtmeting?

A

Overall houding patiënt, mate van aanmoediging, specifieke instructie patiënt, soort contractie, snelheid contractie, plaats meten op pols

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke klachten geeft artrose?

A

Pijn, stijfheid
Moeite om gewricht goed te bewegen
Functiebeperking in dagelijks leven
Arbeidsverzuim
Kwaliteit van leven omlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt diagnose artrose gesteld?

A

Op basis van anamnese en LO

LO: mankend lopen, alignement beenas, knie, crepitaties bewegen, ROM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn voor- en nadelen van röntgenfoto?

A

Voor: eenvoudig, goedkoop
Na: één aspect artrose, alleen indirect veranderingen kraakbeen, beoordelen gewrichtsspleetversmalling, pas in laat stadium te zien, matige correlatie symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is artrose?

A

Kraakben in gewricht gaat in kwaliteit omlaag: dunner en zachter, maar ook ontsteking in synovium/botveranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doet kraakbeen?

A

Verdeling belasting over bot, schokabsorptie, unieke wrijving- en smeringseigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn vijf eigenschappen van kraakbeen?

A

Vervormbaar
Elastisch
Stijf bij piekbelasting
Lage wrijvingscoëfficiënt
Permeabel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn risicofactoren voor artrose?

A

Blessure, trauma, overgewicht, leefstijl, familie, leeftijd, roken, geslacht

17
Q

Welke behandeling voor artrose is er?

A

Voorlichting, afvallen, oefentherapie, pijnmedicatie, glucosamine, medicatie/injectie, walking aids, arthtroscopisch spoelen/schrapen, prothese

18
Q

Welke gewrichten kunnen luxeren?

A

Schouder, vingers, heup, elleboog, zondagsarmpje, patella, kaak

19
Q

Welke technieken schouderluxatie repositie?

A

Cunningham = masseren, hand op schouder, naar beneden duwen

Davos = zelf met armen over knie

Stimson = gewichten aan arm, op buik op bed

Hippocrates = handdoek ene kant, andere arm trekken

20
Q

Waar zorgt een prothese voor?

A

Overbrugt afstand, bevestiging aan lichaam, overname functie stabiliteit, bewegen en activiteiten

21
Q

Wat zijn oorzaken van beenamputaties?

A

Vasculair, diabetes, trauma, tumor