HC 11 - intelligentie Flashcards

INTELLIGENTIE

1
Q

Wat is het doel van dynamisch testen in relatie tot intelligentie?

A

Inzicht krijgen in het leerproces, leerpotentie en verschillen tussen intelligentie en leervermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de drie kernaspecten van intelligentie volgens Wechsler?

A

Complexe problemen oplossen, leren van ervaring, en verschillen tussen mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie ontwierp de eerste intelligentietests en met welk doel?

A

Alfred Binet, met als doel leerlingen met een verstandelijke beperking te identificeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke bekende verbale en non-verbale intelligentietests ontwikkelde David Wechsler?

A

De Army Alpha (verbale test) en Army Beta (non-verbale test).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe definieert Wechsler intelligentie?

A

Als de “globale capaciteit om doelgericht te handelen, rationeel te denken, en effectief om te gaan met de omgeving.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de structuur van het CHC-model?

A

Stratum 3: algemene intelligentie (g); Stratum 2: brede cognitieve vaardigheden (zoals Gf en Gc); Stratum 1: smalle cognitieve vaardigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke theoretici droegen bij aan het begrip van intelligentie met verschillende modellen?

A

Spearman (g-factor), Thurstone (primaire mentale vermogens), Guilford (driedimensionale structuur).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de verschillen tussen fluïde en gekristalliseerde intelligentie (Gf en Gc)?

A

Gf verwijst naar probleemoplossend vermogen in nieuwe situaties zonder eerdere kennis; Gc betreft verworven kennis en feiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt gemeten onder werkgeheugencapaciteit (Gwm) in het CHC-model?

A

Het vermogen om informatie tijdelijk op te slaan, vast te houden en te manipuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn enkele van de belangrijke factoren die het CHC-model onderscheidt?

A

Fluïde redeneervaardigheid (Gf), gekristalliseerde kennis (Gc), werkgeheugencapaciteit (Gwm), verwerkingssnelheid (Gs).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is langetermijngeheugen (Glr) belangrijk in intelligentie?

A

Het bepaalt het vermogen om informatie op te slaan, te bewaren en terug te halen voor latere toepassing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van Raven’s Progressive Matrices?

A

Meten van fluïde redeneervermogen door middel van visuele patronen die logisch moeten worden aangevuld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe worden IQ-scores onderverdeeld in verschillende classificaties?

A

ze variëren van “Zeer hoog” (≥ 130) tot “Zeer laag” (< 70).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke test wordt vaak gebruikt om de cognitieve vermogens van kinderen te meten?

A

De WISC-III/WISC-V (Wechsler Intelligence Scale for Children).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt het verwachte leerrendement gekoppeld aan IQ-scores?

A

Hogere IQ-scores corresponderen met hoger leerrendement, bijvoorbeeld een IQ ≥ 130 met 160-180% leerrendement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe draagt intelligentie bij aan schoolprestaties vanaf groep 4?

A

Het verklaart ongeveer 33-50% van de variaties in schoolprestaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn enkele factoren naast intelligentie die invloed hebben op schoolsucces?

A

Motivatie, concentratie en faalangst.

11
Q

Wat is het doel van een sterkte-zwakteprofiel bij diagnostiek?

A

Het identificeren van specifieke cognitieve vaardigheden en de invloed daarvan op prestaties.

12
Q

Wat is een belangrijk voordeel van het CHC-model in intelligentiediagnostiek?

A

Het biedt een gedetailleerd en gestructureerd kader voor het analyseren van cognitieve profielen.

13
Q

Wat is een belangrijke richtlijn bij Cross-Battery Assessment?

A

Een kernbatterij kiezen die zo breed mogelijk is en aanvullende subtests gebruiken voor ontbrekende vaardigheden.

13
Q

Wat houdt Cross-Battery Assessment (XBA) in?

A

Het combineren van verschillende intelligentietests om een volledig cognitief profiel op te stellen.

14
Q

Hoe ziet Vygotsky’s concept van de Zone van Naaste Ontwikkeling (ZNO) eruit?

A

Het verschil tussen wat een kind zelfstandig kan en wat het kan met hulp van anderen.

14
Q

Hoe wordt dynamisch testen toegepast?

A

Door testinstructie en hertest om inzicht te krijgen in het leerproces van een kind.

15
Q

Wat is een voordeel van dynamisch testen ten opzichte van statische tests?

A

Het biedt meer informatie over leervermogen en veranderbaarheid van leergedrag.

15
Q

Welke vaardigheden benadrukt Howard Gardner in zijn theorie van meervoudige intelligentie?

A

Acht intelligenties, waaronder linguïstische, logisch-wiskundige, muzikale en ruimtelijke intelligentie.

16
Q

Wat zijn “21st century skills”?

A

Vaardigheden zoals kritisch denken, probleemoplossen, creativiteit en samenwerken die belangrijk zijn in de moderne samenleving.

17
Q

Wat is het verschil tussen intelligentie en leerpotentie?

A

Intelligentie is een statisch concept, terwijl leerpotentie zich richt op het leerproces en groeimogelijkheden.

18
Q

Wat wordt bedoeld met “Gf” en “Gc” binnen het CHC-model?

A

Gf staat voor fluïde redeneervaardigheid en Gc voor gekristalliseerde kennis.

18
Q

Waarom zijn intelligentietests minder voorspellend voor jonge kinderen?

A

De scores op cognitieve tests bij jonge kinderen zijn minder betrouwbaar voor toekomstig schoolsucces.

19
Q

Wat is de invloed van context op intelligentie volgens Ceci’s bio-ecologische theorie?

A

Sociale en omgevingsfactoren hebben een cruciale rol bij de ontwikkeling van intellectueel potentieel.

19
Q

Welke cognitieve vaardigheden zijn belangrijk voor begrijpend lezen?

A

Gekristalliseerde kennis (Gc) en kwantitatieve kennis (Gq).

19
Q

Hoe beïnvloedt verwerkingssnelheid (Gs) het leerproces?

A

Het bepaalt hoe snel eenvoudige cognitieve taken uitgevoerd kunnen worden, wat belangrijk is voor automatisering.

20
Q

Wat is het belang van een kernbatterij bij het uitvoeren van intelligentietests?

A

Het zorgt voor een brede en betrouwbare meting van de belangrijkste cognitieve vaardigheden.

21
Q

Wat is het doel van het gebruik van het CHC-model in intelligentiediagnostiek?

A

Het verkrijgen van een nauwkeurig en gedetailleerd beeld van iemands cognitieve vaardigheden

21
Q

Waarom is het meten van specifieke vaardigheden soms nuttiger dan het meten van algemene intelligentie?

A

Het geeft gedetailleerd inzicht in cognitieve sterktes en zwaktes relevant voor specifieke leervaardigheden.

22
Q

Wat is een uitdaging bij het combineren van verschillende intelligentietests?

A

Psychometrische verschillen in scoring en normeringen tussen tests.

23
Q

Wat is een veelgebruikte definitie van intelligentie door Wechsler?

A

De capaciteit om doelgericht te handelen, rationeel te denken en effectief om te gaan met de omgeving.

24
Q

Wat is een belangrijk uitgangspunt van het CHC-model?

A

Het onderscheid maken tussen algemene intelligentie (g-factor) en specifieke brede en smalle cognitieve vaardigheden.

25
Q

Wat kan de invloed zijn van contextuele factoren op intelligentie?

A

Ze kunnen invloed hebben op zowel gedrag als prestaties tijdens intelligentietests.

26
Q

Hoe helpt het CHC-model bij het bepalen van onderwijsbehoeften?

A

Door een profielanalyse te maken van cognitieve sterktes en zwaktes om onderwijs en interventies beter af te stemmen.