HC 11: Farmacotherapie Flashcards

1
Q

Hoe werken glucocorticosteroiden?

A

Gaan de kern in en beïnvloeden eentranscriptie, binden aan Ger:
- minder bloedvat doorlaatbaarheid
- minder mestcelproliferatie
- minder adhesie, chemotaxis en activering van eosinofielen
- minder cd4+ cellen vormen cytokinen
- minder vorming en afgifte van mediatoren, enzymen, cytokinene en groeifactoren

Ze stimuleren beta receptoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waardoor hebben CS bijwerkingen?

A

Door binding aan glucocorticoid en mineral corticoid receptor buiten long. Daarom lokaal toedienen via inhalatie. Ze zouden door binding aan MR kunnen zorgen voor retentie van natrium en water wat leidt tot hypertensie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom long medicatie via inhalatie?

A
  • Lokaal terecht
  • Minder bijwerkingen
  • lager doseren, hoge concentratie in longen
  • Snelle absorptie
  • patient vriendelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Longdepositie afhankelijk van:

A
  • deeltjesgrootte aerosol, hoe kleiner hoe meer perifeer in de longen
  • diameter luchtwegen, bij kleinere diameter komen deeltjes minder ver
  • inspiratoire flow, bij langzaam inhaleren kunnen de deeltjes dieper komen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe inhalatiecorticosteroiden toedienen?

A
  • Vernevelaars
  • Poederinhalator
  • Dosisaerosol met voorzetkamer
  • Adem gereguleerd/breath-acuated dosisaerosol, de puf komt als je inademt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom geen corticosteroïden in bovenste luchtwegen?

A

Kan infecties en schimmels veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly