HC 10: longfunctie bij copd Flashcards

1
Q

Diagnose copd:

A
  • Geleidelijke achteruitgang in mate van kortademigheid, chronisch hoesten
  • Blootstellingen aan roken/fijnstof
  • Familianamnese, laag geboorte gewicht, vroeggeboorte

Flow volume curve met obstructie FEV1/FVC < LLN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat meet je in een bodybox/bodyplethysmografie?

A

De statistische longvolumes: TLC, FRC, RV, ERV. Dit doe je bij copd. Pv = Pv

Dus je wil het volume van de long weten, je weet de druk in de long die kun je meten, de druk in de box en het volume in de box zijn bekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Restrictieve vs obstructieve long:

A

Bij restrictie zie je dat:
- FEV1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zie je bij slappe longen?

A

Lucht gaat makkelijk naar binnen, maar lastig naar buiten. TLC stijgt, RV stijgt. De longen houden veel lucht achter, dat komt mede door hoge luchtwegweerstand, de longen zijn samengeklapt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bodybox luchtweerstand, patroonherkenning:

A

Bij expiratie bij copd klappen de longen in elkaar door grotere luchtwegweerstand. Je ziet dit als een dichte grote los, hoe groter de lus hoe slapper de long.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CB vs emfyseem:

A
  • CB: meer luchtwegobstructie
  • Emfyseem: diffusie probleem en air trapping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly