HC. 1 en 4 Flashcards

1
Q

Waardoor is een cornea transplantatie makkelijker dan van een solide orgaan?

A

immune priviliged site en geen vascularisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de complicaties van een transplantatie?

A

infecties, afstotingsreactie, nabloeding en andere chirurgische complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer is er weinig mate van genetische verschillen?

A

autotransplantatie en synerge transplantatie(eeneiige tweeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer is er hoge mate van genetische verschillen?

A

allogene transplantatie en xeno transplantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het gevolg van een hoge mate van genetische verschillen?

A

verhoogde kans op immunologische afstoting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor wordt afstoting gemedieerd?

A

MHC-moleculen en T-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor verloopt de afstoting sneller bij een 2e transplantatie?

A

er zijn geheugencellen opgebouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verloopt de inductie van alloreactieve T-cellen?

A

DC pikt antigeen van transplant op en migreren naar de lymfeklier. Hier is er presentatie aan T-cellen, worden geactiveerd en migreren naar plek van transplantaat en wekken immuunrespons op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Van welke factoren is de immuniteit van het transplantaat afhankelijk?

A

variatie in MHC expressie niveau, variatie in aantal APC’s en DC’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de directe T-cel alloreactie?

A

Donor APC presenteert antigeen op zijn MCH moleculen aan T-lymfocyten.
In eerste maanden na transplantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de indirecte T-cel alloreactie?

A

APC van ontvanger presenteert vreemd donor antigeen op zijn MCH molecuul aan T-lymfocyten. Na meerdere maanden na transplantatie, komt pas op gang als alle donor APC’s zijn afgestorven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waardoor kun je al antistoffen tegen HLA-moleculen hebben ontwikkeld?

A

eerder een transplantatie gehad, bloedtransfusie en zwangerschap(tegen HLA van vader)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke afstotingsreacties zijn er?

A

hyperacuut, acuut en chronisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe verloopt een hyperacute afstotingsreactie?

A

door al aanwezige antistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verloopt een acute afstotingsreactie?

A

inductie adaptieve allo-immuunrespons met de novo productie antistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe verloopt een chronische afstotingsreactie?

A

infectie, geneesmiddelen en terugkeer oorspronkelijke ziekte
gaat gepaard met vaatschade door bindweefselvorming

17
Q

Wat houdt de humorale kruisproef in?

A

serum ontvanger in contact met donorcellen brengen en kijken of er afstoting optreedt

18
Q

Wat houdt de cellulaire kruisproef in?

A

APC ontvanger met T-cel donor in contact brengen, of andersom, en kijken of er apoptose is

19
Q

Hoe kun je afstoting voorkomen?

A

T-cellen niet in de buurt van het transplantaat laten komen

20
Q

Welke immunosuppressiva worden standaard in de eerste 3 maanden gegeven?

A

tacrolimus, prednison en mycofenolaat mofetil

21
Q

Wat is afstoting?

A

een ontstekingsreactie, maar door de immunosuppressiva zijn de typische klachten niet aanwezig op functieverlies na

22
Q

Wat is het Banff systeem?

A

pathologisch de afstotingsreactie classificeren op basis van bioptafwijkingen

23
Q

Wat zijn de afwijkingen van een nierbiopt bij een T-cel gemedieerde afstoting?

A

vasculitis, tubulitis en interstitieel infiltraat

24
Q

Wat zijn de afwijkingen van een nierbiopt bij een antistof gemedieerde afstoting?

A

peritubulaire capillaritis, glomerulitis, vasculitis en complement 4d depositie

25
Q

Wat is 1e lijns afstotings behandeling?

A

corticosteroïden, zoals prednison

26
Q

Wat is 2e lijns afstotings behandeling?

A

anti-T cel therapie, zoals ATG of alemtuxumab

27
Q

Wat is het nadeel van ATG?

A

veel bijwerkingen

28
Q

Wat is het nadeel van alemtuzumab?

A

heel lange T-cel depletie, waardoor je in het 1e jaar veel infecties krijgt

29
Q

Wat is de behandeling bij ABMR?

A

bij aantoonbare antistoffen: plasmawisseling en IVIG