HC. 1 en 4 Flashcards
Waardoor is een cornea transplantatie makkelijker dan van een solide orgaan?
immune priviliged site en geen vascularisatie
Wat zijn de complicaties van een transplantatie?
infecties, afstotingsreactie, nabloeding en andere chirurgische complicaties
Wanneer is er weinig mate van genetische verschillen?
autotransplantatie en synerge transplantatie(eeneiige tweeling)
Wanneer is er hoge mate van genetische verschillen?
allogene transplantatie en xeno transplantatie
Wat is het gevolg van een hoge mate van genetische verschillen?
verhoogde kans op immunologische afstoting
Waardoor wordt afstoting gemedieerd?
MHC-moleculen en T-cellen
Waardoor verloopt de afstoting sneller bij een 2e transplantatie?
er zijn geheugencellen opgebouwd
Hoe verloopt de inductie van alloreactieve T-cellen?
DC pikt antigeen van transplant op en migreren naar de lymfeklier. Hier is er presentatie aan T-cellen, worden geactiveerd en migreren naar plek van transplantaat en wekken immuunrespons op
Van welke factoren is de immuniteit van het transplantaat afhankelijk?
variatie in MHC expressie niveau, variatie in aantal APC’s en DC’s
Wat is de directe T-cel alloreactie?
Donor APC presenteert antigeen op zijn MCH moleculen aan T-lymfocyten.
In eerste maanden na transplantatie
Wat is de indirecte T-cel alloreactie?
APC van ontvanger presenteert vreemd donor antigeen op zijn MCH molecuul aan T-lymfocyten. Na meerdere maanden na transplantatie, komt pas op gang als alle donor APC’s zijn afgestorven
Waardoor kun je al antistoffen tegen HLA-moleculen hebben ontwikkeld?
eerder een transplantatie gehad, bloedtransfusie en zwangerschap(tegen HLA van vader)
Welke afstotingsreacties zijn er?
hyperacuut, acuut en chronisch
Hoe verloopt een hyperacute afstotingsreactie?
door al aanwezige antistoffen
Hoe verloopt een acute afstotingsreactie?
inductie adaptieve allo-immuunrespons met de novo productie antistoffen