HC. 1 en 2 Flashcards

1
Q

Wat is de klinische presentatie van het multipel myeloom?

A

pijn in skelet, kromme rug, anemie, infecties, nierinsufficientie, dorst en moeheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de oorzaken van de symptomen van het multipel myeloom?

A

afbraak bot tgv tumor, wervelinzakking, beenmergverdringing, immuundeficientie, Cast nefropathie, hypercalciemie, ziekte/anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doet de myeloom plasmacel?

A

zet osteoclast aan: afbraak bot
zet osteoblast uit: geen aanmaak bot meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn invasieve pneumokokken ziekten?

A

pleura-empyeem, primaire bacteriemie, meningitis, osteomyelitis, septische artritis, cellulitis, peritonitis en endocarditis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de opbouw van een pneumokok?

A

bacterie met kapsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de beste manier om opsonisatie te versterken?

A

met antilichaam en complement C3b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe versterkt de milt de afweer?

A

Spoelt antigenen door heen = zeeffunctie
aanmaak IgG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een hypogammaglobulinemie?

A

tekort aan IgG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij welke ziekten heb je een hypogammaglobulinemie?

A

MM, non Hodgkin, CLL, selectieve IgG subklasse deficiëntie en common variable immunodeficiency

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ontstaat een tekort aan complement?

A

te weinig aanmaak: zeldzaam
te veel gebruik: ernstige infecties en auto-immuunziektes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn risicofactoren voor een pneumokokkeninfectie?

A

hypogammaglobulinemie, complementdeficiëntie, splenectomie, HIV infectie, systeemziekten, roken, influenza, ondervoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de behandeling van een pneumokokken infectie?

A

penicilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de preventie van pneumokokkeninfectie?

A

antibiotica profylaxe, antibiotica bij ziekte/koorts gebruiken, pneumokokken vaccinatie en immuunglobulines toedienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn alarmsignalen voor het hebben van een immunodeficiëntie?

A

onvoldoende toename in gewicht/groeiachterstand, recidiverende infecties, iv antibiotica nodig om te herstellen van infecties, voorgeschiedenis van PID in familie, invasieve infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn secundaire immuundeficiënties?

A

verworven
oorzaak buiten immuunsysteem
vrij frequent
immuunsysteem is diffuus aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn primaire immuundeficiënties?

A

oorzaak bij immuunsysteem
genetisch defect
zeldzaam
een specifiek deel van immuunsysteem is aangedaan

17
Q

Wat zijn symptomen van immuundeficiënties?

A

infecties, tumoren en auto-reactiviteit

18
Q

Wat is het diagnostisch proces van PID?

A

klinische presentatie
flowcytometrie
genetische analyse

19
Q

Wat bekijk je met flowcytometrie?

A

aantal lymfocyten
eiwitexpressie(bepaalde markers niet aanwezig)
differentiatie B-cellen
perifere B-cel subsets

20
Q

Welke inzichten geeft genetische analyse?

A

exacte diagnose, basis voor behandeling en prognose, therapietrouw, genetic counseling, soms gentherapie mogelijk en lange termijn strategie voor tegengaan complicaties

21
Q

Wat is een agammaglobulinemie(XLA)?

A

alleen B-cellen gestoord, mutatie BTK gen wat nodig is voor pre-BCR signalering
X-gebonden

22
Q

Wat is een X-linked SCID?

A

recidiverende infecties van allerlei verwekkers
familielid jong overleden
geen NK-/T-cellen, wel B-cellen
IL2RG mutatie

23
Q

Wat is belangrijk bij een RAG deficiëntie?

A

plek waar mutatie in gen optreedt, dit hangt samen met type defect en de restfunctie van het overgebleven eiwit