HC 1 Flashcards
Waaruit bestaat het organische deel van botweefsel uit?
Osteocyten/Osteoblasten/Osteoclasten
Osteoïd
Collageenvezels
Wat zijn osteocyten?
volwassen botcellen
Wat zijn osteoblasten?
Verantwoordelijk voor vorming van nieuw botweefsel
Wat zijn osteoclasten?
Verantwoordelijk voor de afbraak van botweefsel
Wat zijn osteoïden?
Botmatrix. Een eiwitmengsel dat wordt uitgescheiden door osteoblasten, als het mineraliseert wordt het botweefsel
Wat zijn collageenvezels?
Zorgen voor elasticiteit
Waaruit bestaat het 2/3de anorganische deel van botweefsel uit?
Mineraalzouten
Wat zijn mineraalzouten?
Opeengepakte kleine kristallen die zorgen voor stevigheid en hardheid
Wat is compact botweefsel?
Osteoclasten graven door bot heen om bloedvaten aan te kunnen leggen. Een hoofdbloedvat wordt een kanaal van Havers genoemd en een dwarsverbinding wordt een kanaal van Volkmann genoemd.
Compact botweefsel wordt meestal aangetroffen op plaatsen waar de belasting slechts uit een beperkt aantal richtingen komt.
Het geheel van kanaal van Havers met de daaromheen gerangschikte lamellen noemt men een osteon
Wat is spongieus botweefsel?
Geen rangschikking in lamcellen, maar in trabecula (botbalkjes). Holten tussen de spongiosa zijn gevuld met rood beenmerg, dit is een plaats waar een groot deel van de rode bloedcellen wordt gevormd. Spongieus botweefsel wordt aangetroffen op plaatsen waar beenderen niet zwaar worden belast, of waar de krachten uit uiteenlopende richtingen afkomstig zijn.
Welke soorten botten zijn er?
Pijpbeenderen: hol, lang en dun. Hebben epifyse (uiteinde), metafyse, diafyse (schacht) en epifysair schijf (groeischijf)
Platte beenderen: plat en vaak breed. Dunne laag compact botweefsel met daartussen spongiosa
Onregelmatige beenderen: onregelmatig van vorm, dunne laag compact botweefsel met daartussen spongiosa
Wat zijn de functies van het skelet?
- Geeft vorm, steun en stevigheid aan het lichaam
- Geeft tegengewicht aan de zwaartekracht
- Biedt bescherming aan de vitale organen
- Aanhechtingsplaats van spieren
- Biedt in combinatie met spieren bewegingsmogelijkheden
- Aanmaakplaats van bloedcellen
- Reservoir voor mineralen
Wat is directe botvorming?
Begint wanneer osteoblasten zich binnen embryonaal of foetaal vezelig bindweefsel differentiëren. De osteoblasten differentiëren zich vanuit de stamcellen in bindweefsel, nadat de organische onderdelen van de matrix die door de stamcellen is afgescheiden, worden gecalcificeerd. Naarmate de verbening verder gaat en nieuw beenweefsel in buitenwaartse richting verder groeit, raken sommige osteoblasten in verbeende gebieden gevangen en veranderen in botcellen. Bloedvaten beginnen het gebied in te groeien om de zuurstof en voedingsstoffen behoefte te voorzien.
Wat zijn de stappen van indirecte botvorming? (enchondrale botvorming)
Stap 1: kraakbeencellen in het midden van het groeiende kraakbeenmodel worden groter en sterven af, omdat de gecalcificeerd matrix de diffusie van nutriënten vertraagt.
Stap 2: Cellen van de binnenste laag differentiëren zich tot osteoblasten en bedekken het oppervlak van het kraakbeen met een dun laagje beenweefsel.
Stap 3: Bloedvaten dringen het kraakbeen binnen. De nieuwe osteoblasten vormen spongieus beenweefsel in het centrum van de schacht.
Stap 4: Naarmate het bot groter wordt, breken osteoclasten een deel van het spongieuze beenweefsel af en vormen een mergholte. Het kraakbeen raakt niet volledig met beenweefsel opgevuld, doordat het epifysekraakbeen aan de uiteinden blijven groeien, waardoor het zich ontwikkelende bot langer wordt.
Stap 5: De centra van de epifysen begint te calcificeren. Wanneer bloedvaten en osteoblasten deze gebieden binnendringen, ontstaan secundaire beenkernen; de epifysen raken uiteindelijk met spongieus beenweefsel opgevuld. Aan het uiteinde van het bot, bij de gewrichtsholte, blijft een dunne laag van het oorspronkelijke kraakbeenmodel over, dit vormt het gewrichtskraakbeen. In dit stadium is het beenweefsel van het schacht nog steeds door epifysekraakbeen van het beenweefsel van de epifysen gescheiden. Zolang de snelheid van de kraakbeengroei even groot blijft als de snelheid waarmee osteoblasten binnendringen, blijft het kraakbeen van de epifyse bestaan en blijft het bot in de lengte groeien.
Welke soorten botverbindingen zijn er en wat houden ze in?
Bindweefselverbindingen: nauwelijks beweeglijke botverbindingen van elastische vezels en collageenvezels (tanden en kiezen, banden en ligamenten tussen op elkaar passende botdelen)
Kraakbeenverbindingen: hebben een geringe beweeglijkheid (kraakbeenzone tussen schedelbeenderen, tussen ribben en sternum. Kraakbeenlaag op epifyse.)