Havo 3 H5 woordjes Flashcards
manger
eten
sauver
redden
hésiter
twijfelen
avoir soif
dorst hebben
avoir faim
honger hebben
avoir besoin (de)
nodig hebben
avoir l’air
eruitzien
mettre
aandoen
Ça me fait plaisir
dat vind ik leuk
Plus tard
later
Enfin
(uit) eindelijk
peut-être
misschien
Trop(de)
te
Quelque chose
iets
Si
als
Gentil, gentille
lief
Prêt (e)
klaar
La vie
het leven
Le verre
het glas
La bouteille
de fles
La tasse
het kopje
La boite
de doos, het blik
La viande
het vlees
Le poisson
de vis
Le bœuf
Het rundvlees
La crêpe
de pannenkoek
Le fromage
de kaas
La glace
het ijs
le lait
de melk
Vas-y!
ga je gang!
Raconter
vertellen
Réussir
slagen
Travailler
werken
Commander
Bestellen
Devenir
worden
Apprendre
leren
il faut
je moet
Ou
of
L’équipe
Het team
Le rêve
de droom
Le métier
het beroep
Jeune
Jong
Depuis
sinds
Car
want
Donc
Dus
D’abord
ten eerste
Le cuisiner
de kok
Le repas
de maaltijd
Le conseil
het advies
La formation
de opleiding
J’étais
Ik was
J’allais
Ik ging
c’est pourqoi
daarom
Ça veut dire
het betekent
Apporter
brengen
Retourner
teruggaan
Râler
klagen
ce n’est pas grave
Het is niet erg
Le petit boulot
het baantje
La carte
De menukaart
Le pourboire
de fooi
Le sel
Het zout
Le poivre
de peper
Le couteau
het mes
La fourchette
de vork
La cuillère
de lepel
L’assiette v
het bord
La serviette
het servet
Le ketchup
de ketchup
La sauce
de saus
La moutard
de mosterd
Le beurre
de boter
Le bateau
de boot
Le but
het doel
La femme
de vrouw
La mer
De zee
La fenêtre
het raam
cassé (e)
gebroken, kapot
Délicieux, - euse
heerlijk
Chaud (e)
warm
Rencontrer
ontmoeten
Rêver
dromem
Rates (le bus)
(de bus) missen
Nager
zwemmen
Décrire
beschrijven
Surtout
vooral
Seulement
alleen (maar)
Un peu (de)
een beetje
La construction
de bouw
La pollution
de vervuiling
Quelqu’un
iemand
À l’âge de 10 ans
op 10 jarige leeftijd
Menacer
bedreigen
Attirer l’atention
de aandacht trekken
Tuer
Doden
Protéger
beschermen