H9. Hoeken en rechten Flashcards

1
Q

Definitie “Nulhoek”

A

Een nulhoek is een hoek van 0°.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie “Gestrekte hoek”

A

Een gestrekte hoek is een hoek van 180°.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie “Rechte hoek”

A

Een rechte hoek is een hoek van 90°.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definitie “Stompe hoek”

A

Een stompe hoek is een hoek die groter is dan 90°, maar kleiner dan 180°.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Definitie “Scherpe hoek”

A

Een scherpe hoek is een hoek die groter is dan 0°, maar kleiner dan 90°.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definitie “Volle hoek”

A

Een volle hoek is een hoek van 360°

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Definitie “Inspringende hoek”

A

Een inspringende hoek is een hoek die groter is dan 180°, maar kleiner dan 360°.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Definitie “Bissectrice van een hoek”

A

De bissectrice van een hoek is de rechte die de hoek in twee gelijke hoeken verdeelt.

Een ander woord voor “de bissectrice van een hoek” is “deellijn”.

Vergeet geen merktekens te plaatsen!
Het lijnstuk benoem je door een kleine letter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Definitie “Middelloodlijn van een lijnstuk”

A

De middelloodlijn van een lijnstuk is de loodlijn door het midden van het lijnstuk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eigenschap van “Evenwijdige rechten”

A

Als twee rechten evenwijdig zijn met eenzelfde rechte, dan zijn die rechten onderling evenijdig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Eigenschap van “Loodrechte rechten”

A

Als twee rechten loodrecht staan op eenzelfde rechte, dan zijn die rechten onderling evenwijdig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Notatie van twee rechten, a en b, die loodrecht op elkaar staan:

A

a⟂ b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Notatie van twee rechten, a en b, die evenwijdig zijn:

A

a // b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eigenschap van een “Snijdende rechte”

A

Als een rechte één van de twee evenwijdige rechten snijdt, dan snijdt ze de andere ook.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eigenschap van een “Loodrechte rechte”

A

Als een rechte loodrecht staat op één van twee evenwijdige rechten, dan staat ze ook loodrecht op de andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Notatie van een rechte c die een andere rechte a snijdt:

A

c∦ a

17
Q

Notatie van de afstand tussen twee punten A en B:

A

d (A, B)