H10. Rationale getallen Flashcards

1
Q

Definitie van “De rationale getallen”

A

Een rationaal getal is elk getal dat je verkrijgt bij een deling van twee gehele getallen waarbij het tweede getal niet nul is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk symbool gebruik je voor de rationale getallen?

A

ℚ (Q)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke deelverzameling is ℚ+

A

De verzameling van de positieve rationale getallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke deelverzameling is ℚ-

A

De verzameling van de negatieve rationale getallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke deelverzameling is ℚ0

A

Het getal 0. Nul is niet positief en niet negatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de drie elementen:

-7
__
8

A

Teller
Breukstreep
Noemer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn positieve breuken?

A

Teller en noemer hebben hetzelfde toestandsteken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn negatieve breuken?

A

Teller en noemer hebben een verschillend toestandsteken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn echte breuken?

A

Breuk waar de teller kleiner is dan de noemer. ( |T| < |N| )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn onechte breuken?

A

Breuk waar de teller groter is dan de noemer. ( |T| > |N| )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn gelijke breuken?

A

Wanner je teller en noemer van een breuk vermenigvuldigd of deelt met hetzelfde getal, krijg je een gelijke breuk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn gelijknamige breuken?

A

Breuken met eenzelfde noemer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het tegengestelde van een breuk?

A

Teller heeft een tegengesteld toestandsteken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het omgekeerde van een breuk?

A

Teller en noemer wisselen van plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly