H9 - Grounded theory Flashcards
Door welke figuren in de geschiedenis werd de grouned theory ontwikkelt?
+ Binnen welke stroming? + Leg uit.
Glaser en Strauss
Sociaal interactionisme:
- Gericht op menselijke processen.
- Verklaart hoe individuen hun gedrag afstemmen op die van anderen.
- Mensen zijn actieve deelnemers ipv passieve respondenten.
Wordt er binnen grouned theory inductief of deductief gewerkt?
Beide
Welke 8 kenmerken binnen datacollectie, sampling en analyse zijn noodzakelijk om van een grounded theory te spreken?
- Theoretische sensitiviteit
- Theoretical sampling
- Coderen en categoriseren
- Kerncategorie
- Literatuur als databron
- Integratie van theorie
- Constante vergelijking
- Theoretische memo’s en veldnotities
Wat is theoretische sensitiviteit?
+ Welke kenmerken heeft theoretische sensitiviteit? (3)
Onderzoeker kan onderscheid maken tussen significante data en minder belangrijke data.
- Ontwikkeld tijdens onderzoekstraject.
- Weerspiegelt professionele biografie van onderzoeker.
- Kan worden vergroot door instrumenten of strategieën.
Wanneer start en eindigt theoretische sampling bij grounded theory?
Start = gedurende de hele studie. Einde = bij theoretische saturatie
Wat is theoretische saturatie?
Wanneer geen data meer gebruikt kan worden om dimensies te vinden en eigenschappen te ontwikkelen van categorieën.
Wat zijn in-vivo codes?
Codes bestaande uit letterlijke woorden en zinnen van deelnemers.
Beschrijf de verschillende levels van codering binnen grounded theory.
Level 1 codering = Open codering met aanmaken van initiële codes, hierbij is lijn-per-lijn-analyse belangrijk.
Level 2 codering = Axiaal coderen waarin categorieën worden aangemaakt.
Level 3 codering = Selectief coderen waarin verbanden worden gezocht tussen categorieën en kerncategorieën worden gevormd.
Wat zijn de kenmerken van een kerncategorie binnen grounded theory? (5)
- Centraal element.
- Verbindt zich met andere categorieën.
- Komt vaak terug in data.
- Ontwikkelt zich door identificatie, beschrijving en conceptualisatie.
- Pas tegen einde van onderzoek volledig ontwikkeld.
Wanneer stopt het proces van coderen? (3)
- Geen nieuwe informatie gevonden.
- Verbanden tussen categorieën zijn duidelijk.
- Categorie is volledig beschreven.
Wat bedoelt men met ‘constante vergelijking’ binnen de grounded theory?
Er moet een constante vergelijking plaatsvinden tussen nieuw gevonden data en reeds bestaande categorieën.
Binnen de grounded theory wordt er gebruik gemaakt van literatuur. Welke functies heeft dit? (9)
- Generen van problemen en vragen
- Eerste vragen genereren
- Beïnvloeden van houding van onderzoeker
- Theoretische sensitiviteit stimuleren
- Nodig voor theoretical sampling
- Aanvullende bron voor data.
- Nagaan waarom literatuur eigen ideeën bevestigt of weerlegt.
- Valideren van categorieën.
- Vergelijken van concepten uit literatuur met concepten uit studie.
Wat is het verschil tussen een substantiële theorie en een formele theorie?
Substantiële theorie = Onderzoek naar een setting of context, zeer specifiek.
Formele theorie = Onderzoek binnen verschillende settings, conceptueel.
Wanneer is een theorie geloofwaardig?
Het moet ‘verklarende power’ bevatten, dit wil zeggen een oorzakelijk verband hebben.
Wat zijn theoretische memo’s?
Notities waarin de onderzoeker:
- Gedachten over onderzoeker noteert.
- Vergelijkingen maakt van de bevindingen.
- Voorlopige ideeën en categorieën bespreekt.