H9 en H10 Flashcards

1
Q

gevolgtrekking?

A

datgene wat we denken dat waar is en is gebaseerd op het overwegen van de bewijzen (of
feiten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welk systeem wordt gebruikt in de thuiszorg en de verpleeghuizen?

A

omaha-systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de 8 domeinen van Shalock en Verdugo?

A

emotioneel welbevinden, persoonlijke relaties, materieel
welbevinden, persoonlijke ontwikkeling, lichamelijk welbevinden, zelfbeschikking, sociale integratie en rechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ABCDE(FG)?

A

Airway & cervical spine control
Breathing & ventilation
Circulation & hemorragie control
Disability  neurologische afwijkingen
Environment
Family
Get help

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke 6 dingen moet een diagnose aan voldoen?

A
  1. duidelijkheid
  2. nauwkeurigheid
  3. precisie
  4. correct en objectief en compleet
  5. onbevooroordeeld
  6. logisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke classificatiesystemen zijn er?

A

ICD, ICF, DSM-5, NANDA

NANDA: diagnosen
NIC: interventies
NOC: resultaten
Omaha: diagnosen, interventies, resultaten
ICNP: diagnosen, interventies, resultaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

diagnostisch redeneren kan in 3 fasen worden ingedeeld?

A

-Interpreteren van gegevens
- Verifiëren van gegevens
- Labelen (en vastleggen) van de diagnosen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

7 assen om een diagnose te beschrijven?

A

As 1: het diagnostisch concept  voornaamste en wezenlijkste onderdeel van de diagnose  1 of meer
zelfstandige naamwoorden
As 2: onderwerp van de diagnose  de persoon bij wie de diagnose is gesteld
As 3: kwaliteitsbeschrijving  beschrijft specificaties van het diagnostische concept  vormt samen met het
concept het diagnoselabel
As 4: lichaamsdelen  verwijst naar de lichaamsdelen en de gerelateerde lichaamsfuncties
As 5: leeftijd
As 6: tijd
- Acuut: < 6 maanden
- Chronisch: > 6 maanden
- Intermitterend: met intervallen stoppen of weer beginnen, periodiek, cyclisch
- Continu: ononderbroken
As 7: status van de diagnose
- Feitelijk: in werkelijkheid of realiteit bestaand, op dit moment in tijd bestaand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

syndroomdiagnose?

A

een verzameling van verschillende verpleegkundige diagnosen die onder 1 label zijn
gegroepeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly