H3 en H4 Flashcards

1
Q

wat is de diagnosefase?

A

bedoeld om de gezondheidstoestand van de zorgvrager en de bijbehorende problemen vast te
stellen en te beschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de verpleegkundige diagnose?

A

het product  een uitspraak over de gezondheidstoestand van de patiënt. Indien
vastgelegd, bv in handboeken, gebruiken verpleegkundigen diagnoselabels
- Oordelen over een reactie van een zorgvrager op een gezondheidsprobleem
- Wordt gesteld op basis van analyse van de informatie die uit de verpleegkundige anamnese is
verkregen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe wordt een verpleegkundige diagnose gemaakt?

A

 de verpleegkundige analyseert de uit de anamnese verzamelde gegevens om de diagnosen vast te
stellen
Competenties  de verpleegkundige:
- Stelt de diagnosen op basis van de anamnesegegevens
- Verifieert de diagnosen bij de zorgvrager
- Beschrijft de diagnosen op een dusdanige manier dat de verwachte resultaten in het verpleegplan
kunnen worden opgesteld
- Stelt vast wat de risico’s voor de gezondheid en veiligheid van de zorgvrager zijn of welke barrières
voor de gezondheid bestaan; hiertoe behoren de interpersoonlijke en omgevingsfactoren
- Gebruikt, indien beschikbaar, gestandaardiseerde classificatiesystemen bij het beschrijven van de
diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de kernset van patientproblemen?

A

de problemen van mensen waar verpleegkundigen zich in belangrijke mate op
richten kunnen geordend worden op vier gebieden van het menselijk functioneren  lichamelijk, psychisch,
functioneel en sociaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waaruit bestaat de PES structuur?

A

P: probleem
E= etiologie
S= signs en symptoms

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is functioneel en disfunctioneel gezondheidspatroon?

A

Functioneel gezondheidspatroon: duidt vaak op een kracht of een vermogen van een zorgvrager, een
gezondheidspatroon dat bijdraagt aan iemands gezondheid
Disfunctioneel gezondheidspatroon: draag niet bij aan iemands gezondheid en zelfmanagement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke 3 stappen zijn er in het diagnostisch proces?

A
  1. Verder informatie verzamelen
  2. Aanwijzingen clusteren en interpreteren, hypothesen stellen
  3. Hypothesen toetsen en diagnose vaststellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke 4 verpleegkundige diagnoses zijn er? welke structuur hoort erbij?

A
  1. feitelijke of actuele = het probleem is al bekend (PES)
  2. dreigende, potentiele of risicodiagnose= een probleem dat je nu nog niet kunt vaststellen, maar uit de
    gegevens in de anamnese weet je dat de zorgvrager risico loopt op dat probleem (PE)
  3. mogelijke of hypothetische diagnose= voorlopige diagnose, omdat je er nog niet helemaal
    zeker van bent (PE of PES  bij P of E moet ‘mogelijk’ staan)
  4. welzijnsdiagnose= klinisch oordeel over de motivatie en de wens van de zorgvrager om het welzijn te
    verbeteren en het gezondheidspotentieel te benutten (PS)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke 3 dingen omvatten klinisch redeneren?

A

Risico-inschatting
o Verpleegkundige weet op basis van diepgaande kennis welke mensen een verhoogd risico
hebben op het ontstaan van bepaalde problemen. Afhankelijk van de risico-inschatting zal de
verpleegkundige in veel situaties preventieve maatregelen in gang zetten.
2. Vroegsignalering
o Verpleegkundige weet dat veel problemen zich aandienen met voortekenen of vroege
symptomen; zij kent die en kan daardoor tijdig een probleem signaleren
3. Probleemherkenning
o Verpleegkundige richt zich op een groot aantal problemen die zich bij heel verschillende
mensen in heel verschillende situaties kunnen voordoen. Zij kent de uitingsvormen van deze
problemen en kan ze objectiveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wenselijk/beoogd resultaat?

A

beschrijft de te verwachten reacties van de zorgvrager op de interventies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

resultaat SMART?

A

Specifiek  resultaat moet een waarneembare actie, waarneembaar gedrag of waarneembaar
resultaat beschrijven
- Meetbaar  aangeven in getallen + kan ook zichtbaar gemaakt worden door het resultaat te
vergelijken met bestaande procedures, kwaliteitseisen en normen
- Acceptabel  is het voor de zorgvrager haalbaar? Is het voor jezelf haalbaar? Is er voldoende
draagvlak om het resultaat te behalen?
- Realistisch  zijn de inspanningen die geleverd moeten worden om het resultaat te bereiken niet te
hoog of te laag?
- Tijdgebonden  minimaal 1 datum, vaak meerdere, zoals eind- en tussendata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar moet elk resultaat uit bestaan?

A

Ieder resultaat moet bestaan uit: een onderwerp, een actief werkwoord, uitvoeringscriteria en een termijn.
(evt speciale voorwaarden)
- Onderwerp: zelfstandig naamwoord  de zorgvrager, een onderdeel van de zorgvrager of iets
kenmerkends van de zorgvrager
- Werkwoord: beschrijft de wenselijke actie van de zorgvrager  één per resultaat, niet meer!
- Uitvoeringscriteria: de criteria die worden gebruikt om de kwaliteit van de activiteiten van de
zorgvrager te meten  de mate waarin de zorgvrager verwacht wordt ander gedrag te vertonen 
geeft aan wat geëvalueerd dient te worden  vertellen hoe, wat, waar en/of wanneer
- Termijn: tijdsbestek waarbinnen je een realistische verandering in de reactie van de zorgvrager mag
verwachten  helpt om het tempo van de zorgvragerszorg aan te geven, het motiveert om naar een
resultaat toe te werken en bepaalt het tijdstip van de evaluatie van de voortgang van de zorgvrager
o Bij wenselijke resultaten voor dreigende problemen, de risicodiagnosen, hoeft geen termijn
vastgesteld te worden  overkoepelende doel is om te voorkomen dat er een probleem
ontstaat
- Speciale voorwaarden: belangrijk om op te schrijven onder welke voorwaarden het gedrag van de
zorgvrager geacht wordt te veranderen  gaat om hoe, wanneer, waar en hoeveel  bv ‘na een
gesprek met de diëtiste’ of ‘met een looprek’
o Niet alle resultaten hebben speciale voorwaarden nodig  worden alleen vastgelegd als ze
van belang zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn leerdoelen?

A

resultaten die beschrijven wat de zorgvrager moet leren of hoe hij laat zien dat hij leert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly