H8 - Cultuur van het moderne Flashcards

1
Q

abstracte kunst

A

Kunst waarin het afbeelden of verbeelden van natuurlijke waarneembare voorstellingen geen rol speelt. Vormen, kleuren en lijnen spelen een zelfstandige rol. Ook wel: non-figuratieve kunst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

assemblage

A

Werk dat naast verf bestaat uit allerlei andere materialen die op of aan het platte vlak zijn bevestigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

atonaal

A

Het ontbreken van een tooncentrum, niet in een bepaalde toonsoort gecomponeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

attractiemontage

A

In de montage van een film toevoegen van beelden die niets te maken hebben met het vorige beeld, maar het toch betekenis geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ausdrucktanz

A

Duitse expressionistische dans waarin academische regels worden genegeerd en pantomime geïntegreerd om te komen tot een grotere uitdrukkingskracht. (Mary Wigman)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

avant-garde

A

Letterlijk: voorhoede. Aanduiding voor een kunstgroepering die experimenteert met vernieuwing en zich verzet tegen de geldende maatschappelijke en culturele orde. Belangrijke voorbeelden: dada en futurisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bauhaus

A

Kunstopleiding gesticht in 1919 te Weimar met nadruk op toegepaste kunsten en industriële vormgeving. Door het politieke klimaat in Duitsland, houdt het Bauhaus in 1932 op te bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

biomechanica

A

Door Vsevolod Meyerhold ontwikkelde training voor toneelspelers om het menselijke lichaam op mechanische wijze - als een machine - te kunnen inzetten op het toneel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

blues

A

Een van de oudste vormen van zwarte Amerikaanse muziek, ontstaan tegen het einde van de negentiende eeuw. De blues kent vaste regels, zoals het (twaalfmatige) akkoordenschema, het vaak slepende tempo, drieregelige coupletten en een droevige inhoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cakewalk

A

Rond de eeuwwisseling ontstane dans onder zwarte Amerikanen, een spottende imitatie op het dansen van de blanken. Snelle en wild uitgevoerde dans in tweedelige maat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

CIAM

A

Congrès Internationaux d’Architecture Moderne. Internationale organisatie die richtlijnen optstelt voor vernieuwing in de architectuur. In Nederland ook wel het Nieuwe Bouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

collage

A

Benaming voor kunstwerken waarbij knipsels, afval, foto’s en dergelijke op een ondergrond worden geplakt, al dan niet in combinatie met een schildering of tekening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

constructivisme

A

Kunststroming met accent op materiaalonderzoek en constructie. Abstracte, veelal ruimtelijke kunst en ontwerpen voor toegepaste kunst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

constructivistisch theater

A

Theatervorm ontwikkeld door o.a. Meyerhold na de Russische Revolutie. Nadruk op niet-naturalistisch spel en industrieel ogende decors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dada

A

Internationale artistieke beweging actief tussen 1915 en 1926 op het gebied van literatuur, beeldende kunst, muziek en theater. Benadrukken van toeval, spontaniteit, absurditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Entartete Kunst

A

Benaming in nazi-Duitsland (1933-1945) voor ongewenste (‘ontaarde’) kunst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

episch theater

A

Theatervorm ontwikkeld door Brecht met een duidelijke politieke-maatschappelijke achtergrond. Spreekt eerder het verstand dan het gevoel van de toeschouwer aan. Sterk verbonden met Brecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

expressionisme

A

Algemene benaming voor kunst waarbij sterk de nadruk ligt op uitdrukking geven aan gevoel. In de beeldende kunst is er een neiging tot abstractie. In de muziek ontwikkelt men de atonale muziek. In het theater wordt de term gebruikt voor stukken die de toeschouwer meeslepen met vaak sociaal bewogen emoties. Expressionistische films gebruiken onrealistische decors, alsof de personages door een expressionistisch schilderij lopen. In de dans zijn twee vormen te onderscheiden: één die de nadruk legt op de hartstochten van het individu; de ander die de nadruk legt op het streven van het individu om zijn hartstochten te beheersen ten gunste van bepaalde idealen

19
Q

fonograaf

A

Toestel om geluiden op te nemen met behulp van een wasrol

20
Q

functionalisme

A

Denkwijze in de twintigste-eeuwse architectuur en vormgeving waarbij de functie van een object, bouwonderdeel of gebouw als uitgangspunt wordt opgenomen voor de vormgeving

21
Q

Futurisme

A

Italiaanse artistieke beweging rond de Eerste Wereldoorlog. Poging om literatuur, muziek, theater en beeldende kunst te laten aansluiten bij een snel veranderende dynamische samenleving waarin industrie, machine en oorlog een belangrijke rol spelen

22
Q

gospel

A

Letterlijk: evangelie. Religieus lied van de protestante zwarte Amerikaanse bevolking waarin het evangelie wordt bezongen. Meestal blijmoedig van karakter met afwisseling van solo- en koorzang

23
Q

Grahamdans

A

Inmiddels traditionele moderne danstechniek, ontwikkeld door Martha Graham voor haar expressionistische en dramatische dans, gebaseerd op de tegenstelling contraction-release.

24
Q

hoorspel

A

Gesproken ‘toneelstuk’ dat op de radio wordt uitgezonden, vaak in de vorm van een serie. Speciale geluidseffecten verhogen de spanning

25
Q

jazz

A

Muziekstijl vanaf 1900 ontwikkeld door de zwarte bevolking van de Verenigde Staten. Jazz bevat resten van West-Afrikaanse muziek, vooral ritmes, gecombineerd met westerse elementen

26
Q

kubisme

A

Stroming in de beeldende kunst, ontwikkeld door Picasso en Braque, waarin vormen in de natuur teruggevoerd worden tot geometrische basisvormen. Kenmerkend is de combinatie van verschillende gezichtspunten, waardoor het werk een veelheid van fragmenten of facetten.

27
Q

lijsttoneel

A

Naam voor het traditionele theaterspel waarbij een duidelijke scheiding bestaat tussen het publiek in de zaal en de spelers op het toneel. Deze scheiding wordt gesymboliseerd door het doek en de lijst

28
Q

moderne dance

A

Verzamelnaam van danstechnieken gebaseerd op de Grahamdans, waarbij de regels van het klassieke ballet niet meer gelden

29
Q

montage

A

Het verbinden van losse elementen tot een nieuw geheel. In de filmwereld: het aan elkaar plakken van de losse opnamen tot een doorlopend geheel. In meer algemene zin is montage een begrip voor beeldende kunst, theater en muziek, waarbij losse fragmenten op een niet voor de hand liggende manier worden gecombineerd. Zie: ready made, collage, assemblage en postmodernisme.

30
Q

music-hall

A

Variété-theater met kosmische acts pantomime en cabareteske zangnummers die elkaar snel afwisselen

31
Q

het Nieuwe Bouwen

A

Benaming die in Nederland tussen 1925 en 1940 gebruikt wordt voor moderne architectuur beïnvloed door Bauhaus en CIAM, met een belangrijke rol voor glas, staal en beton

32
Q

ragtime

A

Gecomponeerde pianomuziek met in het ritme verrassende en afwijkende accenten. ‘Ragged time’betekent ‘verscheurde maat’

33
Q

ready made

A

Lettelijk: kant-en-klaar. Begrip in de beeldende kunst waarbij alledaagse voorwerpen tot kunst verheven worden. Beroemd is het ‘urinoir’ (1917) van Marcel Duchamp

34
Q

spiritual

A

Geestelijk lied van de zwarte Amerikaanse bevolking. Ontstaan in de negentiende eeuw op de plantages waarde de zwarten als slaven werkten en beïnvloed door psalmen van de blanke bevolking. In vergelijking met de gospels: ernstiger van toon en inhoud

35
Q

Stanislavski-methode

A

Methode, ontwikkeld door Konstantin Stanislavski, die acteurs stimuleert zich volledig te vereenzelvigen met hun rol. Ook bekend als The Method

36
Q

de Stijl

A

Groepering Nederlandse kunstenaars rond het tijdschrift ‘De Stijl, Uitgaande van strenge vormgeving formuleerde De Stijl uitgangspunten voor beeldende kunst, architectuur en toegepaste vormgeving

37
Q

stomme film

A

Film zonder direct opgenomen geluid. De eerste films werden bij vertoning vaak begeleid door livemuziek of een verteller

38
Q

suprematisme

A

Schilderstijl ontwikkeld door de Russische kunstenaar Malevich. Volledig abstracte kunst met geometrische figuren als vormelementen. Doel: opwekken van pure - niet aan de werkelijkheid gekoppelde - gevoelens.

39
Q

surrealisme

A

Beweging in beeldende kunst, literatuur en film ontstaan in 1925. het surrealisme roep op tot het verbeelden en uitbeelden van een hogere realiteit achter de uiterlijke verschijningsvorm, met veel belangstelling voor dromen, visioenen en erotische fantasieën. Filmmakers gebruiken seksuele verlangens en extase, geweld, godslastering en bizarre humor om bij de toeschouwer ongekende gevoelens op te wekken. In de literatuur wil men Westerse maatschappij veranderen, vooral door poezië.

40
Q

swing

A

Jazzvorm die zeer populair is van 1930 tot 1950. Swing is dansmuziek die wordt uitgevoerd door grote orkesten, eventueel aangevuld met een zanger of zangeres.

41
Q

trompe l’oeil

A

Het zo nabootsen van voorwerpen op schilderijen dat de beschouwer de illusie krijgt dat wat hij/zij ziet ‘echt’ is. Letterlijk: ‘vergissing van het oog’

42
Q

twaalftonensysteem

A

Een compositietechniek die uitgaat van een toonreeks, opgebouwd uit twaalf chromatonische tonen binnne het octaaf, waarbij alle tonen gelijkwaardig zijn.

43
Q

western

A

Een van de oudste - van oorsprong Amerikaanse - filmgenres. Conflictsituates, geplaatst in de periode dat Amerikaanse pioniers naar het westen trekken, worden uitgevochten in actiescènes