h7 leefomgeving Flashcards
lengteprofiel rivier en waterafvoer
stroomgebied= gebied dat al haar overtollige water op rivier stort
grens tussen stroomgebieden = waterscheiding
Stroomstelsel = rivier met zijtakken
Lengteprofiel uit boven- midden- en benedenloop
debiet = totale hoeveelheid water langs een bepaald punt
Regiem= hoeveel water in een rivier gedurende jaar
verval= hoogteverschil tussen plaatsen (bijv. 14 m) en verhang 8cm per km
dwarsprofiel
Nu: bedijkte rivier tussen
winterdijken = ligt rivier tussenin (relatief hoge winterdijken)
uiterwaard= tussen rivier en winterdijk in
rivier stroomt dan in winterbed
19e eeuw zomerdijken direct langs rivier aangelegd om uiterwaarden zoveel mogelijk te gebruiken
de rivier stroomt met lage waterstanden door zomerbed
door dijkaanleg sediment alleen afgezet in rivierbedding en bij hoogwater in uiterwaard
–> rivierbedding en dus rivierwater steeds hoger in landschap te liggen –> dijken verhoogd moeten worden hele tijd
mens en rivier
vorige eeuw rivieren gekanaliseerd voor scheepvaart, meanders recht, kribben en stuwen met sluizen bebouwd
met de tijd veranderd karakter rivieren, steeds meer water in korte tijd te voortduren door ontbossing, verstedelijking van stroomgebied (verstening neemt toe –> water minder goed vasthouden)
vertragingstijd wordt hierdoor korter ook doordat het neerslagregiem onregelmatiger wordt
met gevolg rivier vaker piekafvoer te voortduren
1990 overstromingen, wat is nieuwe beleid
meer ruimte rivier
nast veiligheid meer aandacht natuurontwikkeling en ecologische diversiteit
de te nemen maatregelen moeten over gehele stroomgebied gaan
ruimte voor de rivier
2007 – 2019 projecten met als doel rivierbedverruiming.
Zoals: uitwwardevergraving, 1.verdiepen zomerbed verdiepen
2.aanleggen nevengeulen
3.kribverlaging en verwijderen
4. obstakels in het winterbed en de aanleg hoogwatergeulen
5. dijkverlegging of verzwaring
ruimte voor de rivier is nu af
nationaal waterplan
heet nu -programma
2027–2050
deltaprogramma waarin rijkswaterstaat, provincies en waterschappen met inbreng maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven samenwerken
= integraal watebeleid
adaptief watermanagement met risico’s overstroming, hitte, verzilting, beschikbaarheid zoetwater en extreem weer
Deltafonds voor voldoende geld en middelen om land tegen overstromingen en zoetwaterschaarste te beschermen
rivieren hebben geen grenzen
managen rivieren op fluviaal schaalniveau
oeverstaten samen afspraken maken
in rijnconforentie (5 landen )
zachte kust
duinen, wadden en estuarium (trechtervormig monding waar zee en rivier ontmoeten)
zachte kust opgebouwd uit zand en kenmerkt zich door kustprocessen met een hoge dynamiek door:
1. zeestroming, zuid naar noord
2. getijdenstroming, vloed stroming zuid naar noord eb omgekeerd
3. opbouw, in zomer bij aanlandige wind en door getijdenwerking wordt zand aangevoerd
4. afbraak herfst en winter of hoge golven in combi springtij = water gevaarlijk hoog in westerschelde en neiuwe waterweg
harde kunst
door mensen, zeedijken, primaire dijken en waterkeringen
klimaatverandering –> relatieve zeespiegelstijging veroorzaakt door bodemdaling achter kustlijn in combi absolute zeespiegelstijging
ingrepen mens / projecten afgelopen 150 jaar
- zuiderzeeproject: 1930, afsluitdijk sluit zuiderzee
- de hondsbossche zeewering, waar duinen aan holland kust
- deltawerken: na 1953 start, zeedijken opgehoogd en verschillende zeearmen definitief afgedamd (behalve oostersch en westersch)
- stormvloedkering in nieuwe waterweg, bij extreem hoge waterstand dicht gaat
huidige kustbeheer
in deltaprogramma basiskustlijn gehandhaafd door zandsuppletie, zandbalans op orde en kustfundament in evenwicht met zeespiegelstijging
dynamisch kustbeheer krijgen zee en wind ruimte sediment te verplaatsen en biodivesi groot
bolwerkvorming = veel dijken, havenhoofden bebouwing langs kust
primaire keringen= dijken en duinen
meerlaagsveiligheid
door klimaatverandering zomers heter en droger en heftige regenbuien
meerlaagsveiligheid:
laag 1 overstromingen voorkomen met suppleties en waterkeringen
laag 2 overstromingen beperken door omgeving anders in te richten
laag 3 preventie en voorlichting om aantal slachtoffers bij ramp te verminderen
laaggelegen gebieden NL
laagveengebieden, droogmakerijen en zeepolders zijn laaggelegen
zomers worden polders bedreigd door verzilting en verdroging
biodiversi afnemen in laagveenmoerassen en veenweidegebieden
oplossingen laaggelegen gebieden
verandering landgebruik
klimaatrobuust inrichten, waterpeil verhoogd, natuur aangepast ad situatie en huizen op terpen gebouwd
waterproblemen stedelijke gebieden
hoosbuien nemen toe door temperatuurstijging–> onderlopen kelders.
door bestrating kan water niet meer in grond
oplossing:
1. meer groen (daken) en waterplein met regenpijpen los van riool en wadi’s aanleggen
2. overstromingsrisicobewustzijn verhogen
3. nieuwbouw rekeninghouden, water niet stiekem afwentelen op ander gebied?
Drietrapsstratagie op lokaal niveau
1. vasthouden, aanleggen retentiebekkens
2. bergen, overtollige water in noodoverloopgebied opgeslagen
3. afvoer bevorderen, gecontroleerd afvoeren via beken en rivieren zo snel mogelijk op zee
twee stedelijke netwerken
rond mainports Rott haven en Schiphol = randstad (metropool)
goed verbonden infrastructuur en andere relaties van deze en omliggende steden
kernsteden vervullen:
1. grootstedelijke functies
2. groot verzorgingsgebied
3. groot reikwijdte gebied bedrijvigheid, openbaar bestuur, kennis, cultuur en receatie
Noordvleugel:
ams en utr, creatief en innovatief, hoger gemiddeld bbp/hoofd en opleidingsniveau, ook internationaal hoog gewardeerd woongebied
Zuidvleugel:
Rott en DH: chemie, nationaal bestuurscentrum, industrie en logistiek, lager bbp/hoofd en opleidingsniveau, minder gewaardeerd woongebied
midden: groene hart
agrarisch, landelijk, cultuurhisto interessant en aantrekkelijke woonplek en recreatiegebied
ruimtelijke ordening
- spreidingsbeleid 1960-1990 leidde tot:
a. verplaatsen werkgelegnheid naar periferie
b. aanwijzen groeikernen, suburbanisatie voorkomen van het platteland: plaatsen aan randstad of verder weg: Hoorn bijv - concentratiebeleid na 1990
a. compacte stadbeleid, gebowud op leeggekomen terreinen in stad
b. vinex-locaties: grootschalige nieuwbouw rand bestaande steden
gevolgen:
aanleg nieuwe infrastructuur, stations, bij vinex wijken, maar autogebruik daalde niet
toename aantal stedelingen met hogere koopkracht waardoor draagvlak voorzieningen stad worden verhoogd
welke twee ontwikkelingen gaande?
- metropoolvorming (AMS)
-kernsteden raken steeds sterker verbonden rest wereld
-vestiging hoofdkantoren MNO
-intensiever ruimtegebruik meer wegen en hoogbouw
- sterke toename bevolking - bevolkingskrimp (platteland en steden rand van NL)
-eco teruggang en hogere werkloosheid
-jongeren trekken weg voor studie of werk
- dalend geboortecijfer en vergrijzing
-leegstand woningen, winkels en bedrijfspanden
randstand toekomst
lange termijnplannen voor ruimtelijk beleid vastgelegd structuurvisie: in 2040 aan internatinale top staan, randstand is dan
-concurrerend: eco sterk, duurzaam en sociaal
-bereikbaar: openbaar vervoer en auto
-leefbaar: aantrekkelijk wonen en recreeren
-veilig: overstromingen en klimaatverandering = cancel
buurtprofiel
-woningkenmerken: ouderdom, eigendom, woningtype, staat onderhoud
-bewonerskenmerken: aantal personen in huishouden, etniciteit, inkomen, gezinsfase, leeftijd
-woonomgeving: sociale veiligheid, sociale cohesie, buurt- of wijkvoorzieningen, openbare ruimte
relatie woningkenmerken en inwonerskenmerken
verouderde sociale huur, galerijflats, portiekflats en etageflats: migratieachtergrond, gezinnen bewonen deze huizen, lager inkomen, vaker uitkering
koopappartementen, als monumentale binnenstad en in verbouwde pakhuizen:
paar zonder kids, hoog inkomen, expats of NLers
oude binnensteden
alleenstaanden, studenten laag inkomen vrije levensstijl
wijken met eengezinswoningen in groeikern:
woont hoger percentage mensen oud = vergrijzing
nieuwere vinex buurten koop:
gezinnen met kleine kinderen
inkomen hoger
beleid
1979-1990
19e eeuwse wijken verkrotten –> stadsvernieuweing, renovatie, sloop en nieuwbouw goedkopere woningen, bevolkingssamenstelling blijft arm
na 1990 kenniseco voor groei en nieuwe kansen in stad, weer werkgelegenheid in zakelijke dienstverlening, science parks en daarmee ruimte creatieve stad. hoger opgeleiden –> gentrificatie
herstructurering sluit hierbij aan 19e eeuwse woningen gesloopt of gerenoveerd tot aantrekkelijke woonhuizen.
duale arbeidsmarkt: groot verschil arm en rijk in steden
toekomst: duurzame stad