H6: structureel-strategische gezinstherapie Flashcards

1
Q

Wie behoort er tot de structurele gezinstherapie?

A

Salvador Minuchin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor rol neemt de therapeut aan binnen de structurele gezinstherapie?

A

De therapeut neemt een actieve rol aan waar hij gezinsleden gaat uitdagen en confronteren maar ook gaat ondersteunen bij het ontwikkelen van gezondere interactiepatronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie behoort er tot de strategische gezinstherapie?

A

Jay Haley

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarop richt therapie zich binnen de strategische gezinstherapie?

A

Therapie richt zich op het oplossen van specifieke problemen door het veranderen van de bestaande interactiepatronen binnen het gezinssysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke therapeutische interventies worden er gebruikt binnen de strategische gezinstherapie?

A

= directe en doelgerichte probleemoplossende technieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Richt de structurele visie zich op problemen in het verleden of het heden?

A

Zij focussen zich op problemen en interacties in het heden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ziet een gezonde gezinsstructuur eruit binnen de structurele gezinstherapie?

A

= een flexibele gezinsstructuur dat zich kan aanpassen aan verschillende levensfasen en uitdagingen (survival of the most adaptive)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk concept speelt een belangrijke en centrale rol binnen de structurele visie?

A

Hiërachie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een gezonde hiërarchie binnen de structurele visie?

A

= ouders hebben de leiding, terwijl kinderen autonomie kunnen ontwikkelen en duidelijke en flexibele grenzen die ruimte bieden voor zowel autonomie als verbondenheid, zijn essentieel voor de gezonde ontwikkeling van het gezin als systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is parentificatie?

A

= het proces waarbij een kind de verantwoordelijkheden en rollen op zich neemt die typisch zijn voor een ouders, zoals emotionele en praktische ondersteuning, vaak als reactie op behoeften of problemen van de ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 soorten gezinnen worden onderscheiden in de structurele visie?

A

1) los zand gezinnen
2) kluwen gezinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn los zand gezinnen?

A
  • rollen van de gezinsleden en hiërarchie binnen het gezin = onduidelijk en verwarrend
  • grote autonomie maar weinig betrokkenheid op elkaar
  • leven als losse zandkorrels naast elkaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tot wat kan het leiden als volwassenen opgroeien in een los zand gezin of in een kluwen gezin?

A

Zij ervaren problemen in hun eigen relaties omdat ze moeite hebben met het aangaan van betrokken relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tot wat kan een los zand gezin leiden?

A

=> verhoogde stress, eenzaamheid en angst bij zowel ouders als kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een kluwen gezin?

A
  • rollen van gezinsleden en hiërarchie binnen het gezin = zeer strikte geregeld
  • niemand leeft op zich, iedereen leeft volgens het ritme van het gezin
  • weinig ruimte voor individuele groei, eigen behoeften te uiten of om persoonlijke grenzen aan te geven, geen ruimte voor autonomie of privacy
  • leeft als een kluwen garen met elkaar samen
  • autocratische leiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tot wat kan een kluwen gezin leiden?

A

=> gebrek aan affectieve communicatie, er wordt weinig naar elkaars gevoelens geluistered
=> zeer dominante visie op relaties en opvoeding

17
Q

Wat is detouring?

A

= situatie waarin gezinsleden conflicten of problemen vermijden door zich te richten op een derde partij of een ander probleem

18
Q

Wat is scapegoating?

A

= proces waarbij één gezinslid verantwoordelijk wordt gehouden voor de problemen binnen het gezin, de schuld krijgt voor conflicten of spanningen, terwijl de echte problemen of dynamieken binnen het gezin onbesproken blijven

19
Q

Geef een aantal risico’s van scapegoating?

A
  • mentale uitputting, gezondheidsproblemen, depressie of angststoornissen
  • dynamiek binnen gezin dreigt verder te verslechteren
  • ondermijnt de ontwikkeling van een gezond zelfvertrouwen
  • kan leiden tot rigide gezinsrollen
  • door negatieve focus op 1 gezinslid te houden, worden kansen op constructieve communicatie en probleemoplossingen gemist
20
Q

Gaan detouring en scapegoating altijd samen? (JA OF NEE)

21
Q

Geef een voorbeeld van wanneer detouring en scapegoating niet samen gaan.

A

1) gezamenlijke probleemoplossing (bv financiële problemen)
2) ondersteuning van een familielid
3) gezamenlijke focus op gezondheid en welzijn
4) veranderende focus door externe factoren
5) preventie van escalatie

22
Q

Wat is het doel van de structureel-strategische aanpak?

A

doel: voorkomen dat disfunctionele interactiepatronen zich blijven herhalen, door de verborgen informele hiërarchische structuur van het gezin te doorbreken

23
Q

Waarop zet de therapeut in om tijdens therapie het cliëntsysteem tot een gezondere dynamiek te laten komen?

A

1) door grenzen te herdefiniëren
2) daarbij effectiever te communiceren over behoeften, gevoelens, gedachten, waarden en normen

24
Q

Door welke 3 dynamieken kan de ingezette verandering in stand gehouden wordt of zelfs versterkt worden?

A

1) de grotere functionaliteit van het subsysteem
2) veranderende referentiekaders van het gezinssysteem
3) de ermee gepaard gaande positieve interne en externe feedbackloops

25
Welke interventies worden toegepast vanuit de structureel-strategische aanpak?
1) identificeren van dynamieken en patronen 2) ontwikkelen van een visie en draagvlak voor verandering 3) verandering initiëren
26
Welke technieken kan je toepassen binnen interventie: identificeren van dynamieken en patronen?
- genogram - rollenspel - duplo-popjes, creatieve aanpak
27
Op welke manier kan de interventie: verandering initiëren, worden toegepast?
- reframing - paradoxale interventies - communicatieoefeningen
28
Wat is reframing?
= het herstructureren van de perceptie van een probleem
29
Wat zijn paradoxale interventies?
= interventies waarbij de therapeut een gedrag gaat aanmoedigen dat als problematisch wordt aanschouwt, om zo de dynamiek van het probleem te doorbreken
30
Wat zijn communicatie oefeningen?
= het aanleren van effectieve communicatievaardigheden, helpen gezinsleden om beter met elkaar te interageren en conflicten op een constructieve manier aan te pakken