H6 Flashcards
1
Q
geleidor=
A
sprijd elektronen
2
Q
isolator
A
houd elektronen ter plaatsen, voor bescherming rond geleiders
3
Q
volt=
A
U
4
Q
ohm=
A
R
5
Q
Ampere=
A
I
6
Q
formule=
A
R=U/I
7
Q
verband tussen stroomsterkte en spanning
A
recht evenredig
8
Q
verband tussen stroom en weerstand
A
omgekeerd evenredig
9
Q
elektronisch vermogen P=
A
-uitgedrukt in watt (W)
-hoeveel electric. nodig voor toestel
-hoeveel energie per seconde word omgezet
10
Q
thermische energie bij toestel(len)
A
warmte komt vrij bij stroom