H6 Flashcards

1
Q

Bivariate data

A

Zijn data waarbij aan elk onderzocht element twee variabelen zijn gekoppeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een spreidingsdiagram

A

Is een grafische voorstelling van bivariate numerieke data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Synoniem spreidingsdiagram

A

Correlatiediagram, scatterplot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lineair verband

A

Recht evenredig verband
Rechte
F(x)= ax+b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kwadratisch verband

A

Parabool
F(x)=ax^2
- tweedegraadsfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Omgekeerd evenredig verband

A

Hyperbool
F(x)= c/x

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Willekeurig

A

Geen verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Periodiek verband

A

Herhaling van dezelfde waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Clusters

A

Groep punten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uitschieters

A

Ver van de rest van de puntenwolk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Extrapolaties

A

Uitbreiden van de reeks getallen met punten die buiten de reeks liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Richting positief (a>0)

A

Als de waarden van de ene variabele groter worden, worden in het algemeen ook de waarden van de andere variabele groter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Richting negatief (a<0)

A

Als de waarden van de ene variabele kleiner worden, worden in het algemeen ook de waarden van de andere variable kleiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sterkte

A

Bepaald door de spreiding van de punten ten opzichte van de trendlijn (dichter=sterker, verder=zwakker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een kwantitatieve variabele

A

Is een variabele waarvan de waarden numeriek zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Correlatie of samenhang

A

Is het statistisch verband tussen 2 kwantitatieve varaibelen

17
Q

Correlatie

A

Is het statistische verband tussen 2 kwantitatieve variabelen

18
Q

Een causaal of oorzakelijk verband

A

Is een verband waarbij de ene variabele de andere variabele beïnvloedt. Wijzingen in de waarde van de onafhankelijke variabele (oorzaak) hebben dan rechtstreeks een invloed op de afhankelijke variabele (gevolg)= causaliteit

19
Q

Belangrijke opmerking bij correlatie

A

Correlatie of samenhang betekent dus geen causaliteit. Bij kwantitatieve variabelen volgt uit causaliteit correlatie

20
Q

Misvattingen ivm correlatie en causaliteit

A
  • toevallige samenhang: hoe meer verband tussen variabelen onderzocht worden, hoe groter de kans op toevallige samenhang
  • omgekeerde oorzakelijke richting: bij een causaal verband hebben veranderingen van een onafhankelijke variabele x een rechtstreekse invloed op een afhankelijke variabele y
  • derde variabele in het spel: ook een 3e variabele z in het spel