H5: Zelf en identiteit Flashcards

1
Q

Hoe is de inhoud van ons zelfconcept verandert over de tijd

A

–> recente historische ontwikkelingen in West-Europa leidden zelfconcept in termen van unieke, individuele eigenschappen
- Secularisatie
- Industrialisatie: mensen komen los van statische sociale omgeving en meer ruimte voor individualiteit
- Verlichting: mens moet voor zichzelf denken
- Psychoanalyse Freud: grote rol voor het ‘zelf’ als complex en deel onbewust systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarover slaan we info over onszelf op als zelf-schema’s

A
  • dimensies die we belangrijk vinden
  • dimensies waar we extreem op score
  • dimensies waarvan we zeker zijn dat het omgekeerd niet geldt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem verschillende outcomes van zelfschema

A
  • Rigide, duidelijk gecompartimenteerde zelfschema’s (bv: ik ben heel goed in …, ik ben verschikkelijk in …) -> leidt tot grote moodswings - heel positief of heel negatief zijn
  • Geïntegreerd systeem: betere outcomes (ik ben meestal wel goed in.. ik ben niet erg goed in..) -> grenzen zijn vager
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe is ons zelfbeeld sociaal

A
  • Komt voort uit ervaringen in het verleden, waarvan veel ervaringen met andere
  • interacties maken altijd gebruik van de gedeelde betekenis die we ontlenen aan taal en cultuur
  • We zien onszelf zoals we denken dat andere mensen ons zien -> looking glass self
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Symbolisch interactionisme

A

We vormen onszelf in interactie, we maken daarbij gebruik van symbolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Objectief zelfbewuszijn

A

= jezelf bekijken als object
-> vergelijkingen tussen hoe je jezelf ziet en een ideaal/standaard
-> negatieve gevoelens, gevoel van tekortschieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Persoonlijke identiteit

A

Persoonlijke relaties + persoonlijke eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sociale identiteit

A

Relaties als groepslid + eigenschappen als groepslid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zelfcategorisatietheorie

A

Theorie over de processen die ervoor zorgen dat je al dan niet een zelfschema creëert van jezelf als behorend tot een sociale categorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verschillende stappen van zelfcategorisatietheorie

A
  1. We proberen categorisaties uit die beschikbaar en toegankelijk zijn
  2. Is er een structurele fit? = accentueert het een verschil tussen zelf en andere in de situatie
  3. Is er een normatieve fit? = voorspelt het gedrag in de situatie
  4. Onzekerheidsreductie in situatie
  5. Goed voor zelfwaarde in situatie?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem de verschillende strategieën om positiever zelfbeeld te krijgen

A
  • Zonder positie te verbeteren = sociale creativiteit
    -> unieke kwaliteit van groep benadrukken
    -> neerwaartse vergelijking met andere groepen
  • Strategieën om positie te verbeteren
    -> individueel: alleen mogelijk als je lid kan worden van hogere statusgroep
    -> collectief: als groep legitimiteit van lage status niet aanvaarden, actie voeren voor hogere status en meer gelijkwaardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg uit: 2 motivationele systemen

A
  • Promotie focus
    -> winst vs geen winst
    -> positieve uitkomsten nastreven
    -> ideale zelf nastreven
    -> vaak autoritatieve opvoeding gehad
  • Preventiefocus
    -> verlies vs geen verlies
    -> negatieve uitkomsten vermijden
    -> verplichte zelf nastreven
    -> vaak strengere opvoeding gehad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sociometer

A

Zelfwaardering als barometer die laat zien hoe aanvaard we zijn in de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doen we als onze zelfwaarde op de proef wordt gesteld?

A
  • Ontsnappen aan de situatie
  • Belang van bedreiging minimaliseren
  • Bedreiging zelf aanvallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly