H5 Toetsweek 2 da31 Flashcards
Werknemer
Iemand die in loondienst werk uitvoert voor een werkgever
Ondernemer
Iemand die met een eigen bedrijf een inkomen verdient
Ondernemingsvorm
Wettelijke vorm waarin je je bedrijf hebt georganiseerd
Eenmanszaak 1 baas
Vennootschap onder firma (vof)
Besloten vennootschap (bv)
Naamloze vennootschap (nv)
Eenmanszaak
Ondernemingsvorm met één eigenaar die alle beslissingen neemt en die verantwoordelijk is voor de schulden van het bedrijf
Zzp’er
Zelfstandig zonder personeel
Een ondernemer die geen werknemers in dienst heeft
Werkgever
Een ondernemer die een of meer mensen in loondienst heeft
KVK
Kamer van koophandel
Instelling van de overheid die alle bedrijven in Nederland registreert
Ondernemingsplan
Plan met daarin het doel , de verwachtingen en de strategie van de onderneming
Bedrijfsidee
Persoonlijke kwaliteiten
Financieel plan
Marketingplan
Organisatie van bedrijf
Financieel plan
Plan waarin staat hoeveel geld een startend bedrijf nodig heeft en hoe het bedrijf aan dit geld komt
Swot-analyse
Onderzoek naar de interne sterkte en zwakke punten en naar de externe kansen en bedreigingen van een bedrijf
Sterktes strengths
Zwaktes weaknesses
Kansen opportunities
Bedreigingen threats
Balans
Financieel overzicht met daarop de bezittingen en het vermogen van een bedrijf
Activa Passiva
Vaste activa Eigen vermogen
Vlottende activa. Lang vreemd vermo
Liquide activa Kort vreemd vermog
Totaal is altijd hetzelfde
Crediteuren
Leveranciers die je nog moeten betalen
Crowdfunding
Een groep mensen investeert geld in een project of bedrijf
Debiteuren
Klanten die nog moeten betalen
Eigen vermogen
Het bedrag dat de onder zelf in het bedrijf heeft gestopt
Financieringsbegroting
Overzicht waarin staat hoe de uitgaven op de investeringsbegroting worden betaald
Inventaris
Alles dat je langer dan een jaar gebruikt in je bedrijf en dat je niet verkoopt