H5: Pneumatische aandrijvingen Flashcards

1
Q

Zuivere sturing

A

Het materieel medium en het signaal gevend medium zijn van dezelfde aard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gecombineerde sturing

A

Het arbeidsmedium en de sturing zijn van verschillende aard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gelijkenissen pneumatica-hydraulica

A
  • Hardware is vergelijkbaar gemaakt maar voor verschillende drukken. Lucht is samendrukbaar en olie niet.
  • Symbolen zijn 80% vergelijkbaar.
  • Vermogenschema’s zijn verschillend maar elektrische stuurschema’s zijn gelijk.
  • Hydraulica en perslucht kunnen allebei direct arbeid leveren, elektriciteit niet.
  • Pneumatische en hydraulische energie kan eenvoudig opgeslagen worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Onderdelen van een pneumatische kring

A
  • Compressor: zet mechanische arbeid om in drukenergie
    • -> zuigercompressor of schroefcompressor
  • Luchtmotor: zet drukenergie terug om in mechanische arbeid
    • -> cilinder, draaicilinder of motor
  • Ventielen
    • -> regelaars (druk of debiet) en verdelers (afsluiten of richting veranderen)
  • Accumulator
    • -> Drukvat
  • Hulporganen
    • -> filters, manometers en koppelingen
  • Leidingnet
    • -> meestal ringleidingnet
  • Drogers direct na de compressor en net voor de verbruiker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Luchtverzorgingseenheid

A

Motor + compressor + droger + persluchtvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Enkelwerkende cilinder

A

Beweging in één richting met perslucht, in de andere richting door een veer of de last. Lange slaglengtes en grote diameters hebben grote dure veren nodig. Enkelwerkende cilinders zonder veer zijn vaak dubbelwerkend cilinders met een filter in één van de twee aansluitpoorten.

–> intrekkende en uitgaande enkelwerkende cilinders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dubbelwerkende cilinder

A

Beweging in beide richtingen door perslucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Draaicilinder

A

Itermitterende (gedeeltelijke) rotatie door perslucht. Inwendig bestaat deze uit 1 of 2 cilinders met tandlat en een tandwiel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Luchtmotor

A

Continue rotatie door perslucht

–> zeer hoge toerentallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wegventiel

A

Ventiel dat de weg van de perslucht bepaalt. Het ventiel stuurt de perslucht in banen of sluit ze af.

Symbool:

  • 1 vierkantje per schakelstand
  • de rustpositie wordt rechts getekend
  • de weg van de perslucht wordt getekend door een pijl
  • afgesloten aansluitingen krijgen worden afgestopt getekend
  • uitwendige aansluitingen verbindt men aan de rustpositie

Benaming: een X/Y-ventiel heeft X aansluitingen en Y schakelstanden

Sturing: er is minstens één sturing nodig
vb. manueel, elektrisch, pneumatisch of mechanisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Monostabiel ventiel

A

Dit ventiel moet gedurende de omschakeltijd bediend blijven. Zonder bediening keert het ventiel terug naar zijn ruststand door veerkracht of luchtdruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bistabiel ventiel

A

Dit ventiel blijf omgeschakeld na een korte bediening. Elke stand heeft een aparte bediening nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2/2-ventiel

A

Dit is in feite een afsluitkraan. Ze bestaan mono- en bistabiel en normaal open en normaal gesloten met alle soorten bedieningen. Het heeft een toevoer- en afvoeraansluiting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

3/2-ventiel

A

Een enkelwerkende cilinder moet ontlucht kunnen worden via het ventiel. Dit ventiel heeft een 3e aansluitpoort die de cilinderkamer kan ontluchten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

4/2-ventiel

A

Een combinatie van twee 3/2-ventielen met gemeenschappelijke voeding en ontluchting. Dit ventiel wordt gebruikt om een dubbelwerkende cilinder te sturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

5/2-ventiel

A

Een combinatie van twee 3/2-ventielen met gemeenschappelijke voeding en twee aparte ontluchtingen. Deze wordt ook gebruikt om dubbelwerkende cilinders te sturen.

17
Q

4/3-ventiel

A

Dit ventiel wordt gebruikt om een cilinder te stoppen in een tussenpositie. Ze worden meestal manueel bediend. Er zijn 2 soorten: een ontluchtte en een gesloten middenstand.

18
Q

5/3-ventiel

A

Dit ventiel wordt gebruikt om een cilinder te stoppen in een tussenpositie. Ze worden meestal pneumatisch of elektrisch bediend en keren terug naar hun middenstand als er geen bediening is. Er zijn 3 soorten: een ontluchtte, een beluchtte en een gesloten middenstand.

19
Q

Klepventiel

A

De persluchtdoorlaat wordt geopend en gesloten door een kogel, klep of kegel. Ze hebben een goede afdichting en lange levensduur. Hun bedieningskracht is evenredig met de luchtdruk. Ze dichten meestal slecht in één richting af.

20
Q

Schuifventielen

A

Het ventiel wordt geschakeld door de axiale verschuiving van een ronde of vlakke schuif. De bedieningskracht is zeer klein. De afdichting is niet perfect en er is altijd een kleine lek. Ze dichten wel af in twee richtingen.

21
Q

Elektromagnetische ventielbediening

A

De meeste ventielen worden elektrisch bestuurd. Een elektromagneet trekt het anker van het ventiel aan waardoor het ventiel geschakeld wordt.

22
Q

Voordelen van cilinders

A

+ goedkoop
+ eenvoudige installatie
+ krachtige lineaire beweging
+ kan werken in moeilijke werkomstandigheden

23
Q

Diameter van een cilinder

A

De binnendiameter van een cilinder bepaalt de maximum kracht in functie van de werkdruk.

24
Q

De slaglengte van een cilinder

A

De maximum lineaire beweging

25
Q

Buffer in een cilinder

A

Buffers vangen de slag van de zuiger tegen het deksel op

  • Elastische buffer: kunststof schijf op zuiger of deksel
  • Regelbare buffer: smoort de uitstromende lucht bij het einde van de slag
26
Q

Cilinder met magneetzuiger

A

Er zit een ronde magneet rond de zuiger. Zo kunnen magneetschakelaar op de cilinder de stand detecteren.

27
Q

Zuigerstangloze cilinder

A

Het te verplaatsen voorwerp is via een slede verbonden aan de zijkant van de cilinder loopt. Die slede is via een gleuf verbonden met de zuiger. De gleuf is afgedicht door een rubberen band.

28
Q

Klemcilinder

A

Cilinder met een kleine slaglengte ten opzichte van hun diameter.

29
Q

Balgcilinder

A

Werken volgens het principe van een accordeon. Ze kunnen grote krachten produceren bij kleine slaglengtes.

30
Q

Snelheidsregeling van een cilinder

A

Afhankelijk van de boring en het in- en uitstroomdebiet. Om de snelheid te regelen worden snelheidsregelaars gebruikt. Deze smoren de uitlaatstroom waardoor er een hogere tegendurk is in de cilinder. Dit zorgt voor een tragere stabiele beweging.

31
Q

Smoorventiel

A

Niet regelbare vernauwing. Het debiet wordt gesmoord tot een bepaalde waarde in beide richtingen.

32
Q

Regelbaar smoorventiel

A

Een soort kraan, het debiet kan ingesteld worden en smoort de luchtstroom in beide richtingen.

33
Q

Terugslagventiel

A

Laat slechts lucht door in één richting

34
Q

Snelheidsregelventiel

A

Combinatie van een terugslagklep en een smoorventiel. De smoring gebeurt in één richting.

35
Q

Drukreduceerventiel

A

De uitgangsdruk van dit ventiel kan ingesteld worden op een bepaalde waarde. De ingangsdruk moet groter zijn dan de uitgangsdruk. Een instelbare veerkracht stelt de druk op een membraan in. De smoring afhankelijk van die veerkracht.

36
Q

Drukbegrenzingsventiel

A

Veiligheidsklep die lucht doorlaat als de druk een bepaald waarde overschrijdt. De waarde is instelbaar d.m.v een veer.

37
Q

Volgordeventiel

A

Klep die lcuht doorlaat naar zijn uitgang als een bepaald minimumdruk wordt bereikt. De klep wordt gebruikt om de ene beweging afhankelijk te maken van de andere.

38
Q

Krachtregeling

A

De kracht van een cilinder wordt geregeld met een reduceerventiel aan de toevoeraansluiting van het ventiel.