H5 Flashcards

1
Q

Wat is een argument

A

Een conclusie ondersteunt door ten minste een premise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een premise

A

Een reden om een conclusie te accepteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is deductief redeneren

A

Een manier van redeneren waarbij als de premissen waar zijn de conclusie ook waar moet zijn
Bijvoorbeeld
Premise: Als het regent is het bewolkt
Premise: het regent
Conclusie: Het is bewolkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een deugdelijk argument

A

Het is een geldig argument en de premisen zijn waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt geldigheid argument in

A

Het gaat over de logische structuur van een argument
Een argument kan geldig zijn terwijl de premisen niet kloppen
Een argument kan geldig zijn terwijl de conclusie niet klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is inductief redeneren

A

Als de premisen waar zijn is het waarschijnlijk dat de conclusie ook waar is.
Het kan dus ware premissen hebben maar een foute conclusie

Premise: De meeste mannen in het oude Athene hadden een baard
Premsie: Socrates leefde in het oude Athene
Conclusie: Dus Socrates had een baard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is het nodig om grote getallen observaties te hebben bij inductief redeneren

A

Hierdoor kan je gaan generaliseren
Het is ook belangrijk dat het experiment vaak herhaald wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is abductief redeneren

A

Afleiden naar de beste verklaring: een manier van redeneren waarbij een mogelijke verklaring voor een (onverwacht) verschijnsel als de juiste wordt gekozen
Premise: Het is een bewolkte dag
Premise: Als het regent wordt het gras nat
Conclusie: Het heeft geregend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar wordt abductief redeneren gebruikt

A

In wetenschappen waar empirisch bewijs schaars is en bovendien niet kan worden aangevuld met experimenten, zoals in de
archeologie en paleontologie, is abductie soms nodig om tot conclusies te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een explanans

A

Geeft een verklaring voor een bepaalde gebeurtenis of fenomeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een explanandum

A

Het fenomeen of gebeurtenis dat verklaard moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het deductief nomologisch model

A

Wetenschappelijke verklaringen hebben de structuur van een deductief argument

Waarom is mijn plant doodgegaan?
Premise: Zonlicht is noodzakelijk voor fotosynthese (explanans)
Premise: Fotosynthese maakt essentiële eiwitten aan (explanans)
Premise: Mijn studeerkamer is donker in de winter (explanans)
Conclusie: Mijn plant is doodgegaan (explanandum)

Als je de explanans weet kan je de explandum voorspellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het probleem met het deductief nomologisch model

A

Verklaren en voorspellen zijn niet keerzijdes van dezelfde medaille
Er kunnen ook andere dingen meespelen die niet worden meegnomen als explanans
Niet causaal

Premise: Mensen die de pil nemen worden niet zwanger
Premise: John neemt de pil
Conclusie: John is niet zwanger
Het feit dat John de pil neemt verklaart niet dat John geen zwanger is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is causaal

A

Oorzaak gevolg. A leidt altijd tot B
Het werkt niet andersom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een correlatie

A

Het verband tussen twee dingen het een kan leiden tot het ander maar geen oorzaak gevolg. Er kunnen meer dingen meespelen die het ook kunnen beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly