H4.9 Signaaltransductie Flashcards

1
Q

Hoe heten signaalmoleculen?

A

liganden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem alle soorten liganden met voorbeeld

A
  1. ion (Ca2+)
  2. aminozuur (Adrenaline + schildklierhormoon)
  3. peptide (CRH, GnRH, TH)
  4. eiwit (ACTH, TSH, insuline)
  5. suiker (glucose)
  6. cholestrol (steroïdhormonen)
  7. lipide (vitamine A en vrije vetzuren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke functies heeft de communicatie tussen cellen?

A
  1. juiste signaal doorgeven
  2. juiste ontvangers
  3. tijdig + accuraat
  4. juiste effect
  5. effectieve beëindiging van signaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de typen chemische signaaltransductie

A
  1. endocrien
  2. paracrien
  3. autocrien
  4. contact-afhankelijk (ligand-receptor koppeling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kunnen liganden het celmembraan passeren?

A
  1. heel klein en lipofiel –> kunnen door de vetzuurstaarten heen
  2. membraanreceptor
  3. kernreceptor (liganden komen passief of via eiwitten de cel in)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kenmerken en voorbeelden van liganden die gebruik maken van een kernreceptor

A
  1. hormoon moet lipofiel zijn / klein

2. vb. steroid (oestrogeen, cortisol) + niet-steroid (thyroxine, vit. A) + vrije vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar zorgt ligand bindingsdomein voor?

A
  • hormoon aan eigen specifieke receptor binden (specificiteit)
  • mate waarin een hormoon aan een receptor bindt (affiniteit –> ook bij lage concentraties)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van het kernlokalisatie domein?

A
  • helpt bij het verplaatsen van het hormoon in de kern
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van het dimerisatie domein?

A

zorgt dat hormonen aan DNA kunnen binden en dimeriseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem domeinen die werkzaam zijn bij ligand-kernreceptor

A
  1. hormoonbindingsdomein
  2. DNA bindingsdomein
  3. dimerisatie domein
  4. interactie domein
  5. co-activator/receptor domein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem domeinen membraanreceptoren

A
  1. hormoonbindingsdomein
  2. transmembraan domein
  3. transductie domein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functie van een transmembraan domein

A

receptor in het membraan verankerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke membraanreceptoren zijn er?

A

Ionkanalen, G-eiwit gekoppelde receptoren, Enzym gekoppelde receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe werken ionkanalen?

A
  1. hormoon bindt
  2. porie gaat open
  3. cellen in en uit
    denk aan Na/K
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werken enzymgekoppelde receptoren?

A

als dimeer

  1. activatie receptoren
  2. enzym in transactivatiedomein wordt actief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doen membraanreceptoren met signaal?

A

versterken en doorgeven aan second messenger

17
Q

Hoe wordt een G-eiwit gekoppelde receptor ook wel genoemd?

A

7-transmembraan receptor of GPCR

18
Q

Voorbeelden van (hormonen) die gebruik maken van G-eiwitreceptoren?

A

CRH, ACTH, neurotransmitters

19
Q

Belangrijke stappen van GPCRs

A

alfa-subunit bindt met GDP –> wordt omgezet in GTP –> actieve alfa bindt aan effector molecuul –> doorgeven signaal aan second messenger