H4 Woordjes Lezen opdracht 2 Flashcards
1
Q
Aanzwengelen
A
Opgangbrengen, stimuleren
2
Q
Oneigenlijk
A
Niet de bedoeling
3
Q
Al naargelang
A
Afhankelijk van
4
Q
Verzanden
A
Vast lopen dood lopen
5
Q
Overgaan in de orde van de dag
A
Beginnen met de dagelijkse dagen
6
Q
Pro
A
Voor
7
Q
Preventief
A
Voorkomen
8
Q
Snood
A
Slecht gemeen misdadig
9
Q
Delict
A
Misdreif
10
Q
Te berde brengen
A
Ter sprake brengen
11
Q
Weerhouden
A
Tegenhouden