H4: strafrecht, de rechtszaak Flashcards

1
Q

onschuldvermoeden

A

de verdachte is onschuldig tot het tegendeel bewezen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kantonrechter

A

behandelt overtredingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

politierechter

A

behandelt kleine misdrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

meervoudige kamer

A

bestaat uit 3 rechters die ernstige misdrijven behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

terechtzitting (ander woord voor rechtszaak)

A

de behandeling van het strafbare feit door de rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gerechtshof

A

spreekt over een rechtszaak in hoger beroep

kan de verdachte inschakelen als hij het niet eens is met het vonnis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoge Raad

A

de hoogste rechter van ons land

doet geen onderzoek naar feiten, maar kijkt of het recht juist is toegepast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wraak en vergelding

A

misdaad mag niet lonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

afschrikking

A

het vooruitzicht van straf moet mensen ervan weerhouden een misdaad te plegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorkomen van eigenrichting

A

voorkomen dat slachtoffers en nabestaanden zelf voor rechter gaan spelen en wraak nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

resocialisatie (heropvoeding)

A

de overheid probeert met een straf het gedrag van een crimineel te verbeteren, zodat hij zich aanpast aan de normen van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

beveiliging van de samenleving

A

zolang een dader vastzit kan hij geen nieuwe misdrijven plegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vrijheidsstraf

A

de straf uitzitten in een gevangenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

taakstraf

A

werken of gedragstraining

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geldboete

A

de dader moet geld betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bijkomende straf

A

een straf naast de hoofdstraf die vaak heeft te maken met het gepleegde delict
(bijv. intrekking rijbewijs of stadionverbod)

17
Q

voorwaardelijk

A

de minimale duur van de straf

18
Q

ontneming van wederrechtelijk voordeel

A

de veroordeelde raakt de winst kwijt die hij met het misdrijf heeft gemaakt

19
Q

terbeschikkingstelling

A

maatregel die gebruikt wordt als iemand een strafbaar feit heeft gepleegd, maar niet schuldig kan worden bevonden omdat hij psychisch in de war was

20
Q

verlof

A

een onderdeel van de behandeling dat mogelijk wordt zodra de patiënt goed gedrag toont, dan mag hij soms iets buiten de deur doen alleen

21
Q

jeugdstrafrecht

A

een vorm van strafrecht die wordt toegepast op jongeren van 12 t/m 17 jaar