H3: strafrecht, de opsporing Flashcards

1
Q

rechtshandhaving

A

de overheid moet zorgen voor veiligheid van de burgers en dat iedereen zich aan de regels van de wetten houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

geweldsmonopolie

A

de overheid heeft meer macht dan de burgers en daarom mag de overheid enig geweld gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rechtsbescherming

A

de grondwet beschermt burgers tegen andere burgers en tegen machtsmisbruik van de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

misdrijf

A

ernstig strafbare feiten

diefstal, mishandeling, moord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

overtreding

A

minder ernstig strafbaar feit

door rood rijden, te hard rijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wetboek van Strafrecht

A

het boek waarin de meeste overtredingen en misdrijven staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

criminaliteit

A

alle misdrijven die in de wet staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wetboek van Strafvordering

A

boek waarin alle regels staan waaraan de politie en officier van justitie zich moeten houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

officier van justitie

A

zoekt namens de samenleving bewijzen tegen een verdachte en kan een straf tegen hem eisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verdachte

A

iemand die ervan verdacht wordt de schuldige te zijn van een misdrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

staande houden

A

iemand laten stilstaan om hem te vragen naar zijn identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

fouilleren

A

onderzoeken aan kleding en lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

arresteren

A

een verdachte zijn vrijheid afnemen en hem meenemen voor verhoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vasthouden

A

een verdachte voor een bepaalde tijd op het bureau houden voor onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

in beslag nemen

A

de beschikking over een eigendom van de verdachte van hem afnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

preventief fouilleren

A

fouilleren zonder dat er sprake is van verdenking, mag alleen bij bijv. sportstadions en luchthavens

17
Q

infiltratie

A

uitlokken is niet toegestaan in een misdaadorganisatie

18
Q

seponeren

A

afzien van verdere rechtsvervolging
(als de officier vindt dat de verdachte al genoeg is gestraft of als het om een klein delict gaat en er onvoldoende bewijs is)

19
Q

strafbeschikking

A

bij lichte delicten mag het OM voor rechter spelen en zelf een straf opleggen

20
Q

vervolgen

A

de officier van justitie stuurt het dossier naar de rechtbank en begint een rechtszaak