H4 Neuronen en de transfer van elektrische signalen Flashcards

1
Q

Potentiaalverschil

A

Wanneer positieve en negatieve ladingen gescheiden worden gehouden waarbij een potentiele elektrische stroom opgewekt kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Concentratie gradient

A

Verschil in concentratie tussen twee plaatsen (balans)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rustpotentiaal

A

De elektrische lading in het celmembraam wanneer er geen sprake is van stimulatie. de lading dient als opslagplek voor potentiele energie die later eventueel gebruikt kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke ionen zijn intracellulair en extracellulair?

A

Intra: A- en K+
Exta: Na+ en CI-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de Na/K pomp?

A

Pompt Na+ de cel uit en K+ de cel in, verhouding is 3:2. resultaat: een potentiaalverschil van -70mV (binnenkant negatief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hyperpolarisatie

A

Potentiaalverschil wordt groter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Depolarisatie

A

Potentiaalverschil wordt kleiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Refractaire periode

A

de periode waarin de cel niet kan vuren. een cel moet wachten tot de actiepotentiaal is afgelopen en dan pas kan er weer gevuurd worden
- absoluut refractaire periode: de cel kan absoluut niet vuren = tijdens depolarisatie en repolarisatie fase
- relatief refractaire periode: cel kan wel vuren maar is moeilijker, membraam is gehyperpolariseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly