Anatomische locatie Flashcards
1
Q
Anterieur
A
Voorkant
2
Q
Caudaal
A
Staart
3
Q
Coronaal
A
Verticaal naar beneden, van de kruin van het hoofd naar beneden om een frontale aanblik te zien
4
Q
Dorsaal
A
Achterkant, richting hoofd naar boven
5
Q
Frontaal
A
Voorkant
6
Q
Horizontaal
A
Snede langs de horizon (dorsale aanblik)
7
Q
Inferieur
A
Onder (Ventraal)
8
Q
Lateraal
A
Richting de zijkant van het lijf of de hersenen
9
Q
Mediaal
A
Richting het midden: specifieke middenlijn lichaam
10
Q
Posterieur
A
Achterkant
11
Q
Rostraal
A
Snuit
12
Q
Sagittaal
A
Snede lengte voorkant/achterkant hoofd om medial aanblik te zien
13
Q
Superieur
A
Boven
14
Q
Ventraal
A
Naar beneden