H3 hardest words Flashcards
1
Q
forte
A
toevallig
2
Q
dico
A
- zeggen
2. noemen
3
Q
teneo
A
(vast)houden
4
Q
sino
A
toestaan
5
Q
laboro
A
- zich inspannen, zwoegen
2. lijden
6
Q
mitto
A
zenden, sturen
7
Q
debeo
A
moeten, verschuldigd zijn
8
Q
venio
A
komen ( helpen )
9
Q
capio
A
pakken
10
Q
ego, me
A
ik, mij
11
Q
sedeo
A
zitten
12
Q
omnia
A
alle dingen, alles
13
Q
tu
A
jij, u