H.10 Flashcards
1
Q
atque
A
en
2
Q
scribo
A
schrijven
3
Q
magnitudo
A
grootte
4
Q
transfero
A
overbrengen
5
Q
custos
A
bewaker
6
Q
exeo
A
gaan uit
7
Q
arx, arcis
A
burcht
8
Q
constat
A
het staat vast dat
9
Q
socius
A
- bondgenoot
- makker
10
Q
transtuli
A
perf van transfero
11
Q
abeo
A
weggaan
12
Q
occido
A
doden
13
Q
annus
A
jaar
14
Q
vates
A
1.waarzegger
2. dichter
15
Q
impero
A
- bevelen
- heersen
16
Q
fama
A
- verhaal
- reputatie
17
Q
recipio
A
- terugkrijgen
- ontvangen
18
Q
decem
A
10