H2F lumbale zenuwen Flashcards

1
Q

Rami dorsales lumbales verloop

A

Tussen de proc. trans. van aanpalende wervels om daarna te splitsen in r. medialis (M) en r. lateralis (S)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Innervatio rami mediales lumbales

A

-Diepe rugspieren
-M. quadratus lumborum
-M. psoas minor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rami laterales lumbales

A

-Rr. lateralis lumbalis
-Nn. clunium superiores
-Nn. clunium medii
-Rr. laterales sacrales en coccygeus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rr. lateralis lumbalis

A

Innervatio: (S) lendenhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nn. clunium superiores

A

Oorsprong: rr. laterales L1-L3
Innervatio: (S) huid thv bovenste deel van de bilstreek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nn. clunium medii

A

Oorsprong: rr. laterales S1-S3
Innervatio: huid boven de m. gluteus maximus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rr. laterales sacrales en coccygeus

A

Innervatio (S): huid thv sacrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rami ventrales lumbales

A

Plexus lumbalis
Plexus sacralis
N. pudendus
Plexus coccygeus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oorsprong plexus lumbalis

A

Rr. ventrales D12-L4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ligging plexus lumbalis

A

-Lateraal van de lumbale wervels
-Deels in, deels achter de m. psoas en m. quadratus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verloop plexus lumbalis L1

A

-Ontvangt een zijtak van r. ventralis D12
-Eindtakken: tak 1 vormt de n. iliohypogastricus en n. ilioinguinalis, tak 2 voegt zich bij een zijtak van L2 om de n. genitofemoralis te vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verloop plexus lumbalis L2 zijtakken

A

-N. genitofemoralis gevormd uit eindtak 2 van L1 en zijtak L2
-N. cutaneus femoralis lateralis gevormd uit zijtak L2 en L3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verloop plexus lumbalis L2 eindtakken

A

-R. ventalis: vormt met rr. ventrales L3-L4 de n. obturatorius
-R. dorsalis: vormt met de rr. dorsales L3-L4 de n. femoralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verloop plexus lumbalis L3 zijtak

A

Vormt met zijtak L2 de n. cutaneus femoralis lateralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verloop plexus lumbalis L3 eindtakken

A

-R. ventralis: vormt met rr. ventrales L2-L4 de n. obturatorius
-R. dorsalis: vormt met rr. dorsales L2-L4 de n. femoralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verloop plexus lumbalis L4 zijtak

A

Vormt met L5 de truncus lumbosacralis

17
Q

Verloop plexus lumbalis L4 eindtakken

A

-R. ventralis: vormt met rr. ventrales L2-L3 de n. obturatorius
-R. dorsalis: vormt met rr. dorsales L2-L3 de n. femoralis

18
Q

Eindtakken plexus lumbalis

A

-N. iliohypogastricus
-N. ilioinguinalis
-N. genitofemoralis
-N. cutaneus femoris lateralis
-N. obturatorius
-N. femoralis

19
Q

Kenmerken n. iliohypogastricus

A

-Oorsprong: rr. ventrales D12-L1
-Innervatio:
(M) m. transversus abdominis, m. obliquus abdominis internus, m. obliquus abdominis externus
(S) r. cutaneus lateralis (huid zijkant heup), r, cutaneus anterior (liesregio)

20
Q

Kenmerken n. ilioinguinalis

A

-Oorsprong: rr. ventrales D12-L1
-Innervatio:
(M) m. transversus abdominis, m. obliquus abdominis internus, m. obliquus abdominis externus
(S): scrotum of labia majora

21
Q

Kenmerken n. genitofemoralis

A

-Oorsprong: rr. ventrales L1-L2
-Innervatio:
(M) alleen r. genitalis: m. cremaster
(S) r. genitalis (scrotum of labia majora), r. femoralis (huid thv dijvoorvlakte)

22
Q

Kenmerken n. cutaneus femoris lateralis

A

-Oorsprong: rr. ventrales L2-L3
-Innervatio: (S) huid aan de latero-ventrale zijde vd dij tot aan de knie

23
Q

Oorsprong n. obturatorius

A

Ventrale takken van de rr. ventrales L2-L4

24
Q

Innervatio n. obturatorius

A

(M) r. anterior:
-M. obturatorius externus
-M. pectineus
-M. gracilis
-M. adductor brevis
-M. adductor longus
r. posterior: m. adductor magnus
(S) r. cutaneus van de r. anterior n. obturatorii: distaal en mediaal gedeelte van de dijvoorvlakte

25
Q

Pathalogie n. obturatorius

A

Obturatoriusverlamming: benen kunnen niet meer gekruist worden

26
Q

Oorspong n. femoralis

A

Dorsale takken van de rr. ventrales L2-L4

27
Q

Eindtakken n. femoralis

A

-Rr. musculares
-Rr. cutanei anteriores
-N. saphenus

28
Q

Innervatio rr. musculares

A

-M. psoas major
-M. iliacus
-M. pectineus
-M. sartorius
-M. quadriceps femoris

29
Q

Innervatio rr. cutanei anteriores

A

Huid bovenbeen aan de mediale zijde en de voorvlakte anastomoseren met r. genitalis n. genitofemoralis en r. cutaneus n. obturatorii

30
Q

Zijtak n. saphenus

A

R. infrapatellaris -> innervatio: (S) hud boven de apex patellae

31
Q

Eindtakken n. saphenus

A

Rr. cutanei cruris mediales -> innervatio: (S) huid van de mediale van het onderbeen vanaf de knie tot de grote teen

32
Q

Pathologie n. femoralis

A

Femoralisverlamming: actief strekken van de knie is onmogelijk, minder krachtige flexie in het heupgewricht