H2 P1, P2, P3, H3 P1, P2 Flashcards
woordjes
industriële revolutie
de grote verandering in de 18e en 19e eeuw in west-europa door de komst van fabrieken en machines
infrastructuur
wegen, spoorlijnen, waterwegen en andere verbindingen in een gebied
afzetgebied
gebied waar een ondernemer producten kan verkopen
arbeidersomstandigheden
de omstandigheden waaronder mensen moeten werken, bijvoorbeeld de lengte van een werkdag of de veiligheid van het werk
arbeidsdeling
een arbeider maakt geen compleet product, maar slechts een onderdeel daarvan
verstedelijking
het ontstaan van steden op plekken waar eerst platteland was
liberalen
mensen die vinden dar er zoveel mogelijk vrijheid moet zijn voor burgers en bedrijven
vakbond
vereniging van werknemers die opkomt voor de belangen van haar leden
algemeen kiesrecht
het recht van iedere burger om te stemmen bij verkiezingen
socialisten
mensen die vinden dat de overheid regels moet maken om geld en bezit eerlijker te verdelen over alle burgers
confessionelen
katholieken en protestanten die hun politieke ideeën baseerden op hun geloof
wederopbouw
het herstel van de schade die de tweede wereldoorlog had veroorzaakt
Europese economische gemeenschap
samenwerking van Nederland, Belgie, Duitsland, Frankrijk, Italië en Luxemburg vanaf 1957, waarbij afspraken werden gemaakt om handel tussen deze landen te maken
welvaart
situatie waarin het economisch goed gaat met een land
consumptiemaatschappij
een maatschappij waarin veel mensen luxeproducten kunnen kopen