H2 P1, P2, P3, H3 P1, P2 Flashcards

woordjes

1
Q

industriële revolutie

A

de grote verandering in de 18e en 19e eeuw in west-europa door de komst van fabrieken en machines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

infrastructuur

A

wegen, spoorlijnen, waterwegen en andere verbindingen in een gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

afzetgebied

A

gebied waar een ondernemer producten kan verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

arbeidersomstandigheden

A

de omstandigheden waaronder mensen moeten werken, bijvoorbeeld de lengte van een werkdag of de veiligheid van het werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

arbeidsdeling

A

een arbeider maakt geen compleet product, maar slechts een onderdeel daarvan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verstedelijking

A

het ontstaan van steden op plekken waar eerst platteland was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

liberalen

A

mensen die vinden dar er zoveel mogelijk vrijheid moet zijn voor burgers en bedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vakbond

A

vereniging van werknemers die opkomt voor de belangen van haar leden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

algemeen kiesrecht

A

het recht van iedere burger om te stemmen bij verkiezingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

socialisten

A

mensen die vinden dat de overheid regels moet maken om geld en bezit eerlijker te verdelen over alle burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

confessionelen

A

katholieken en protestanten die hun politieke ideeën baseerden op hun geloof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wederopbouw

A

het herstel van de schade die de tweede wereldoorlog had veroorzaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Europese economische gemeenschap

A

samenwerking van Nederland, Belgie, Duitsland, Frankrijk, Italië en Luxemburg vanaf 1957, waarbij afspraken werden gemaakt om handel tussen deze landen te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welvaart

A

situatie waarin het economisch goed gaat met een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

consumptiemaatschappij

A

een maatschappij waarin veel mensen luxeproducten kunnen kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gastarbeiders

A

arbeiderskrachten uit het buitenland die tijdelijk naar Nederland kwamen om hier ongeschoold werk te doen

17
Q

migratie

A

verhuizen naar een ander land

18
Q

automatisering

A

werk dat niet door mensen word gedaan, maar door machines of computers

19
Q

globalisering

A

landen over de hele wereld hebben steeds meer met elkaar te maken, bijvoorbeeld op politiek-bestuurlijk, economisch en cultureel gebied

20
Q

Europese unie

A

europees samenwerkingsverband tussen bijna alle landen in europa op allerlei gebieden, zoals economie, migratie, milieu en criminaliteit

21
Q

algemeen kiesrecht

A

recht van alle volwassenen burgers om te stemmen bij verkiezingen

22
Q

liefdadigheid

A

hulp aan arme mensen door rijke mensen, de kerk of andere organisaties

23
Q

sociale wet

A

wet die mensen beschermt tegen de gevolgen van armoede, ziekte, ouderdom en werkloosheid

24
Q

economische crisis

A

tijd waarin het opeens veel slechter gaat met de economie

25
steunverlening
uitkeringen van de landelijke overheid tijdens de jaren 30, voor mensen die werkloos raakten
26
werkverschaffing
projecten waarbij werklozen tijdelijk moesten werken voor de overheid, in ruil voor een laag loon
27
aanpassingspolitiek
beleid van de regering-colijn tijdens de crisisjaren, waarbij de overheid haar uitgaven aanpaste aan de inkomsten
28
plan van de arbeid
plan van socialisten uit 1935 waarin stond dat de overheid geld moest uitgeven om banen te scheppen en de economie te verbeteren
29
Jordaanoproer
opstand in 1934 van bewoners van Amsterdam, die uitbrak toen de regering steun verlaagde