H2 Normen en Standaardscores Flashcards
1
Q
Normgroep
A
Een score krijgt pas betekenis als die vergeleken kan worden met een representatieve steekproef van de test
2
Q
Mediaan
A
Middelste getal
3
Q
Modus
A
Meest voorkomende getal
4
Q
Normaalverdeling: % Tussen -1 en 1 sigma?
A
68,26
5
Q
Normaalverdeling: % Tussen -2 en 2 sigma?
A
95,44
6
Q
Normaalverdeling: % Tussen -3 en 3 sigma?
A
99,72
7
Q
Percentielscore
A
Het percentage mensen dat lager scoort dan de geobserveerde score
8
Q
Z score
A
- Standaardscore
- Verdelingen moeten dezelfde vorm hebben voor standaardscores
- gem = 0
- SD = 1
- Z = x-xdakje / SD
9
Q
T score
A
- T= SDg x Z + Mg
- SDg = gewenste SD
- Mg = gewenst gemiddelde
- gem = 50
- SD = 10
10
Q
p score
A
percentiescore
11
Q
Criterium Test
A
Test met opgesteld Criterium, dus niet met normgroep. BV tentamen. Vanaf zoveel punten (5,5) gehaald