Belangrijke feitjes Flashcards

1
Q
Gemiddelde en SD?
IQ-scores
 IQ-subschalen 
T-score
Stanine
 Z-score
A
IQ-scores: M = 100, SD = 15 
IQ-subschalen: M = 10, SD = 5 
T-score: M = 50, SD = 10 
Stanine: M = 5, SD = 2 
Z-score: M = 0, SD = 1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
Tussen welke waarde zit de
1- Betrouwbaarheidscoëfficiënt
2- Correlatiecoëfficient
3- Cronbach's Alpha
4- Selectieratio
5- Factor Loading van factoranalyse
6- Item-difficulty index
7- Item-discrimination index
A

1- Betrouwbaarheidscoëfficient ligt tussen 0.00 en 1.00. (hoger is beter)
2- Correlatiecoëfficiënt ligt tussen -1.00 en +1.00 (hoe verder van nul hoe sterker de correlatie)
3- Cronbach’s alpha loopt van 0.00 tot 1.00 (hoger is beter)
4- Selectieratio (wat is je cutoff score/selectiecriterium) kan variëren van 0 (niemand) tot 1 (iedereen)
5- Factor loading van factoranalyse tussen -1.00 en +1.00
6- Item-difficulty index van 0.0 tot 1.0 (dit is de proportie personen die het item goed beantwoorden; hoe lager hoe moeilijker de vraag)
7- Item-discrimination index ligt tussen -1.00 en +1.00 (hoger is beter, negatieve waarde: herzien!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschil criterium vergelijking en norm vergelijking

A

Een criteriumvergelijking is een vergelijking van score met absolute score.
Een normvergelijking is een relatieve score van een individu in een vergelijkingsgroep individueel of vergeleken met een normgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De item-karakteritieke-curve (ICC)

A

ICC geeft de steekproefproportie dat het item correct heeft beantwoord, afgezet tegen positie op onderliggende dimensie (de onderliggende trek).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gestandaardiseerde scores

A

zijn scores gebaseerd op gemiddelden en standaarddeviaties van de verdeling ruwe testscores in een normeringssteekproef
- heeft alleen geen gebroken of negatieve getallen (bijvoorbeeld een T-score).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Genormaliseerde standaardscores

A

zijn omgezet van niet normaal verdeelde scores naar normaal verdeelde scores. Kan alleen bij grote, representatieve normgroep en milde non-normaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschil SEM en SEest?

A

Beide zijn metingen van de error en kunnen gebruikt worden om een BI te berekenen.
SEM = onbetrouwbaarheid van een test
SEest = imperfecte validiteit van een test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly