H2 lichtreceptoren bij dieren Flashcards
oogkas
Trechtervormige holte gevormd door meerder beenstukken van de aangezichtsschedel. Diameter ongeveer 25 mm. Zorgt voor de bescherming van het oog.
vetkussen
Vult de hole tussen oogkas en oogbol op, houdt de oogbol op zijn plaats en vangt schokken op.
wenkbrauwen
Haartjes boven het oog om vuil, water en zweet tegen te houden.
oogleden
Dunne huidplooien boven en onder het oog die dienen voor de bescherming en voor de verdeling van het traanvocht op de oogbol. Bescherming tegen stofdeeltjes en fel licht.
kringspier rond het oog
Spier rondom het oog die zorgt voor het sluiten van het oog.
ooglidopheffer
Spier die bij samentrekking het bovenste ooglid omhoogtrekt.
wimpers
Haartjes op de randen van de oogleden die de ogen beschermen tegen stof.
talgklieren
Liggen tussen de wimpers, produceren talg (vetachtige stof) die de oogranden niet week maakt.
traanklieren
Klieren zijdelings gelegen op de bovenhoek van de oogbol die traanvocht afscheiden, om het uitdrogen van de ogen te voorkomen.
traankanaaltjes
Verbinding om traanvocht af te voeren van de oogbol naar het traanzakje.
traanvocht
Zoutoplossing met bacteriedodende stof en ontsmettende werking.
traanbuisje
Verbindt het traanzakje met de neusholte om het traanvocht af te voeren.
oogspieren
Vier rechte en twee schuine spieren om de oogbol te laten bewegen.
oogvliezen/oogrokken
De wand van de oogbol bestaat uit drie lagen, vliezen of rokken.
harde oogvlies
Buitenste laag, wit en erg dik; zorgt voor de bescherming van het oog.
hoornvlies
Deel van het harde oogvlies dat doorzichtig is; het is sterk gekromd.
vaatvlies
Middelste oogrok, rijk aan bloedvaten en rood van kleur. Voedende
functie voor het oog.
+ Splitst in 2 delen: straalichaam en iris.
straallichaam
Deel van het vaatvlies, vooraan in de oogbol; bevat de accommodatiespier.
accommodatiespier
Kringspier in het straallichaam om de kromming van de ooglens te wijzigen.
iris/regenboogvlies
Deel van het vaatvlies, vooraan in de oogbol, rijk aan pigment. Ligt tegen de lens en heeft een opening; de pupil. Bevat de iriskringspier en de irisstraalspier die de opening van de pupil regelen.
irisstraalspieren + iriskringspier
In de iris die bij samentrekking de pupil vernauwen.
Irisstraalspier: pupil vergroten
Iriskringspier: pupil verkleinen
netvlies/retina
Binnenste oogrok die de fotoreceptoren bevat. (+ blinde vlek en gele vlek)