H2 - Interpersoonlijke communicatie Flashcards

1
Q

Wat is interpersoonlijke communicatie?

A

Interpersoonlijke communicatie is de communicatie tussen verschillende mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is encoderen?

A

De boodschap in een bepaalde code zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is decoderen?

A

De boodschap interpreteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is transmissie?

A

Het proces waarbij een boodschap van de zender naar de ontvanger wordt overgebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waardoor wordt communicatie beïnvloed?

A

Context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke aard kan de context hebben die de communicatie beïnvloed?

A

Sociale, materiële of historische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is fysieke ruis?

A

Alle signalen van buitenaf die spreken, luisteren en kijken bemoeilijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is fysiologische ruis?

A

Lichamelijke beperking bij de zender of de ontvanger dat het communiceren bemoeilijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voorbeeld fysieke ruis

A

luide muziek, zonnebril

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorbeeld fysiologische ruis

A

bert & ernie -> banaan in je oor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is psychologische ruis?

A

Vooroordelen en stereotiepe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voorbeeld psychologische ruis

A

je denkt dat je gesprekspartner dom is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is semantische ruis

A

verschillende codes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voorbeeld semantische ruis

A

Verschillende talen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke soorten communicatie zijn er?

A

Verbale, non-verbale en subverbale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is verbale communicatie?

A

Je gebruikt je woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is non-verbale communicatie?

A

Gezichtsuitdrukkingen, lichaamshouding, kleding, tekens, blozen, zweten

18
Q

Wat is subverbale communicatie?

A

Stemkleur en intonatie

19
Q

Wat is de binnenkant van communicatie?

A

niet rechtsreeks waarneembaar

20
Q

Wat zijn voorbeelden van de binnenkant van communicatie?

A

gedachten, meningen, opvattingen, gevoelens

21
Q

Wat is de buitenkant van communicatie?

A

waarneembaar

22
Q

Voorbeelden van de buitenkant van communicatie?

A

houding, intonatie, gezichtsuitdrukkingen, uitspraken

23
Q

Wat is de overkant van communicatie?

A

wat je bereikt bij je gesprekspartner

24
Q

Wat is spiegelgedrag?

A

het gedrag van andere spiegelen of imiteren

25
Q

Waar vormen spiegelneutronen een basis voor?

A

Voor Empathie

26
Q

Wat zijn de invloeden van de socio-emotionele factoren?

A

geloof, scholarisatie, opvoedingsmilieu, socio-economische status, cultuur, leeftijd, gender

27
Q

Wie heeft de communicatieaxioma’s uitgevonden?

A

Watzlawick

28
Q

Wat is een axioma?

A

Een stelling die niet bewezen is

29
Q

Wat is het eerste axioma?

A

Je kunt niet niet communiceren

30
Q

Wat wordt er bedoelt met het eerste axioma?

A

Elk gedrag is communicatie

31
Q

Wat is het tweede axioma?

A

We spreken altijd dubbel

32
Q

Wat is inhoudsaspect?

A

De inhoud van de boodschap

33
Q

Wat is het derde axioma?

A

Iedereen heeft zijn waarheid

33
Q

Wat wordt er bedoelt met het derde axioma?

A

Communicatie heeft geen beginpunt

33
Q

Wat is het betrekkingsaspect?

A

de manier waarop mensen tegenover elkaar staan

34
Q

Wat is het vierde axioma?

A

Digitale en analoge taal

35
Q

Wat is digitale taal?

A

Woorden, tekens, gebaren

36
Q

Wat is analoge taal?

A

Intonatie, lichaamstaal

37
Q

Wat is het vijfde axioma?

A

Wie heeft het voor het zeggen

38
Q

Wat is symmetrische communicatie?

A

de zender en de ontvanger hebben hetzelfde machtsniveau

39
Q

Wat is complementaire communicatie?

A

De zender en de ontvanger hebben ongelijke machtspositie