H2 D-N Flashcards
1
Q
Ohne
A
Zonder
2
Q
Vielleicht
A
Misschien
3
Q
Das Handy
A
Het mobieltje
4
Q
Wichtig
A
Belangrijk
5
Q
Wählen
A
Kiezen
6
Q
Die Verwandten
A
Familieleden
7
Q
Das stimmt
A
Dat klopt
8
Q
Geburtstag haben
A
Jarig zijn
9
Q
Oft
A
Vaak
10
Q
Jetzt
A
Nu
11
Q
Gefällt es dir?
A
Vind jij het leuk?
12
Q
In Ordnung
A
Okay
13
Q
Auch
A
Ook
14
Q
Toll
A
Leuk
15
Q
Sich freuen
A
Zich verheugen / blij zijn