H2 Biosfeer P3. Veranderend klimaat. Flashcards
Hoe kan je het veranderend klimaat teruglezen ?
Door klimaatbronnen : weerkundige waarnemingen, historische bronnen, jaarringen, stuifmeel/pollen, ijs en oceaansedimenten.
Klimaatmodellen
In zo’n model leg je het verband tussen de verschillende factoren die invloed hebben op het klimaat.
Geologische factoren
Door verschuivingen van continenten veranderen ook de lucht- en oceaanstromen.
Astronomische factoren
De instraling, de verdeling en de straling die de zon uitzendt variëren.
Atmosferische factoren
Versterking van het broeikaseffect.
Voorbeeld van plotselinge gebeurtenissen
Vulkaanuitbarsting.
Wat maakt deel uit van het klimaatsysteem ?
Het geheel van atmosfeer, oceanen, landmassa’s, biosfeer en land- en zeeijs.
Wat is belangrijk als je een klimaatmodel goed wilt weergeven ?
Kennis over terugkoppeling.
Natuurlijke ontwikkelingen van de atmosfeer
Beperkte reikwijdte.
Effecten van veranderingen in klimaatfactoren
Onzekerheid groter als de termijn toeneemt.
Wat voor natuurlijk invloed heeft het op het klimaat ?
Schommelingen in helling aardas, baan aarde, afstand zon. En verschuivingen van continenten. En meteorietinslagen en vulkaanuitbarstingen.
Wat voor menselijk invloed heeft het op het klimaat ?
Versterkte broeikasgassen.