H2 Flashcards

1
Q

Waarom kiezen voor focusgroep interviews: (voordelen) (5)

A

1) Variëteit en veelzijdigheid voor kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden
* Informatie verzamelen die anders niet verkrijgbaar is
* Voordelen t.o.v. individuele interviews
- Synergism (Meer gegevens door groepsinteractie)
- Snowballing (1 uitspraak zorgt voor kettingreactie van andere respondenten)
- Stimulation (Zorgt voor enthousiasme over onderwerp)
- Security (Biedt comfort en moedigt openhartige antwoorden aan)
- Spontaneity (Deelnemers beantwoorden niet alle vragen, reacties meer spontaan/oprecht)
* Veelzijdig in gebruik
- In veel verschillende onderzoeken toepasbaar
- Kan op zichzelf staand maar kan ook gecombineerd met andere methoden
* Triangulatie
* Toepasbaar in verschillende onderzoeksfasen
- Begin: hypothese opstellen, instrument ontwikkeling
- Einde: evalueren, begrijpen onverwachte uitkomsten

2) Compatibiliteit met kwalitatieve onderzoeksparadigma
* Gepland en gestructureerd, maar ook flexibele hulpmiddelen stimuleren interactie
* Kwalitatief paradigma
- Aard van de werkelijkheid gezien als fenomenologisch en meerdere weergaven van werkelijkheid bestaan (uiteenlopende meningen)
- Erkennen potentiële invloed van de onderzoeker en de relatie met respondent (moderater veel invloed)
- Aard van waarheidsverklaringen zodanig dat waarheid wordt beïnvloed door perspectief (niet generaliseren, maar begrip)

3) Mogelijkheid direct contact proefpersonen
* Informatie over wat ze denken en waarom ze zo denken
* Inhoudelijke informatie over de gedachten van de deelnemers ontlokken
* Zeer consistent met omgeving
* Levert nauwkeurigere informatie op over wat deelnemers denken dan andere onderzoeksmethoden
* Deelnemers rapporteren over eigen cognities, gevoelens en gedragingen op accurate en openhartige manier

4) Voordeel van group format
* Verdiepende data
* Stimuleren niet alleen interactie met moderator maar ook met deelnemers onderling
- Groepsindeling is dynamisch
- Wellicht onverwachte maar relevante kwesties/zorgen aan licht brengen
* Geeft steun individu en moedigt openheid antwoorden aan
- Losmakende effect
- Superieur aan individuele interviews
- Zorgt voor meer anonimiteit en helpt individuelen daarom om vrijer te antwoorden
- Niet elke vraag hoeven beantwoorden
- Antwoorden oprechter en vrijer
- Uiteenlopende mening uitlokken
- Rijker en vollediger dan individueel interview
* Moedigt individu aan om mening te vormen over onderwerp
- Vooraf een mening, maar deze is vaak kneedbaar
- Kan nieuwe meningen oproepen of huidige overtuiging versterken

5) Utitily (bruikbaarheid/nut)
* Efficiënte manier data verzameling
* Minder omslachtig
* Veel tijd aan voorbereiding interviewgids en trainen moderater, maar minder voorbereidingstijd dan meetinstrument maken
* Vooral nuttig gebrek aan betrouwbare/valide meetinstrumenten
* Snelle doorlooptijd bij verzamelen gegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Variëteit en veelzijdigheid voor kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden focusgroep & voordelen (5)

A
  • Informatie verzamelen die anders niet verkrijgbaar is
  • Voordelen t.o.v. individuele interviews
    • Synergism (Meer gegevens door groepsinteractie)
    • Snowballing (1 uitspraak zorgt voor kettingreactie van andere respondenten)
    • Stimulation (Zorgt voor enthousiasme over onderwerp)
    • Security (Biedt comfort en moedigt openhartige antwoorden aan)
    • Spontaneity (Deelnemers beantwoorden niet alle vragen, reacties meer spontaan/oprecht)
  • Veelzijdig in gebruik
    • In veel verschillende onderzoeken toepasbaar
    • Kan op zichzelf staand maar kan ook gecombineerd met andere methoden
  • Triangulatie
  • Toepasbaar in verschillende onderzoeksfasen
    • Begin: hypothese opstellen, instrument ontwikkeling
    • Einde: evalueren, begrijpen onverwachte uitkomsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Compatibiliteit met kwalitatieve onderzoeksparadigma (3)

A
  • Gepland en gestructureerd, maar ook flexibele hulpmiddelen stimuleren interactie
  • Kwalitatief paradigma
    • Aard van de werkelijkheid gezien als fenomenologisch en meerdere weergaven van werkelijkheid bestaan (uiteenlopende meningen)
    • Erkennen potentiële invloed van de onderzoeker en de relatie met respondent (moderater veel invloed)
    • Aard van waarheidsverklaringen zodanig dat waarheid wordt beïnvloed door perspectief (niet generaliseren, maar begrip)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mogelijkheid direct contact proefpersonen

A
  • Informatie over wat ze denken en waarom ze zo denken
  • Inhoudelijke informatie over de gedachten van de deelnemers ontlokken
  • Zeer consistent met omgeving
  • Levert nauwkeurigere informatie op over wat deelnemers denken dan andere onderzoeksmethoden
  • Deelnemers rapporteren over eigen cognities, gevoelens en gedragingen op accurate en openhartige manier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voordeel van group format

A
  • Verdiepende data
  • Stimuleren niet alleen interactie met moderator maar ook met deelnemers onderling
    • Groepsindeling is dynamisch
    • Wellicht onverwachte maar relevante kwesties/zorgen aan licht brengen
  • Geeft steun individu en moedigt openheid antwoorden aan
    • Losmakende effect
    • Superieur aan individuele interviews
    • Zorgt voor meer anonimiteit en helpt individuelen daarom om vrijer te antwoorden
    • Niet elke vraag hoeven beantwoorden
    • Antwoorden oprechter en vrijer
    • Uiteenlopende mening uitlokken
    • Rijker en vollediger dan individueel interview
  • Moedigt individu aan om mening te vormen over onderwerp
    • Vooraf een mening, maar deze is vaak kneedbaar
    • Kan nieuwe meningen oproepen of huidige overtuiging versterken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Utitily (bruikbaarheid/nut)

A
  • Efficiënte manier data verzameling
  • Minder omslachtig
  • Veel tijd aan voorbereiding interviewgids en trainen moderater, maar minder voorbereidingstijd dan meetinstrument maken
  • Vooral nuttig gebrek aan betrouwbare/valide meetinstrumenten
  • Snelle doorlooptijd bij verzamelen gegevens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Basisbenaderingen focusgroep interviews: (3)

A

1) Exploratory approach (verkennend)
* Manieren:
a) Eerste fasen
- Weinig kennis
- Ideeën opdoen
- Voorwetenschappelijke kennis verkrijgen
b) Valideren van wetenschappelijk afgeleide informatie
- Vergelijken uitkomsten van bijvoorbeeld vragenlijst
- Dagelijkse kennis opdoen
- Ideeën genereren en valideren tegen dagelijkse ervaringen doelonderwerpen
- Focusgroep hier nuttig voor
* Onderzoek gebieden die relatief onbekend zijn
* Testen eerste ideeën/hypothesen/onderzoeksvraagstukken/ontwerp
* Minimale kennis over onderwerp

2) Clinical- judgment approach (klinisch / oordeel)
* Al wetenschappelijke kennis beschikbaar, maar dit beter willen begrijpen/plaatsen
* Psychologisch losmakend effect
* Emoties en onbewuste motieven achterhalen
* Veilige en relaxte groepssfeer essentieel
* Verder reiken dan informatie uit zelfbeoordelingen
* Over dingen die je niet goed kan uitleggen
* Kennis ligt bij onderzoeker i.p.v. participanten
* Mening vormen over idee
* Quasiwetenschappelijk
- Onderliggende theorieën zijn wetenschappelijk, maar judgements zijn dat niet
- Kennis over constructen/theorieën wordt gebruikt om diepte in te gaan, (non)verbale responsen te observeren/inventariseren en verzamelde data te analyseren/interpreteren
- Geen wetenschappelijke kennis, maar wordt wel naast wetenschappelijke kennis gelegd
* Assumpties
a) Deels onbewuste motieven
b) Kan worden ontdekt door gevoelige en getrainde moderator

3) Phenomenological approach (fenomenologisch)
* Meest gebruikte benadering
* Onderwerp begrijpen vanuit dagelijkse kennis en percepties van specifieke subgroepen
* Onderzoekers al wel initiële kennis over onderwerp
- In tegenstelling tot exploratieve benadering
* Ontwikkelen meer diepgaande onderbouwing/breder begrip
* Verduidelijken mogelijke tegenstrijdigheden/dubbelzinnige informatie uit eerdere ideeën
* Wereld zien via de participanten
* Empatische moderator nodig
* Dagelijkse kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Exploratory approach (verkennend)

A
  • Manieren:
    a) Eerste fasen
    - Weinig kennis
    - Ideeën opdoen
    - Voorwetenschappelijke kennis verkrijgen
    b) Valideren van wetenschappelijk afgeleide informatie
    - Vergelijken uitkomsten van bijvoorbeeld vragenlijst
    - Dagelijkse kennis opdoen
    - Ideeën genereren en valideren tegen dagelijkse ervaringen doelonderwerpen
    - Focusgroep hier nuttig voor
  • Onderzoek gebieden die relatief onbekend zijn
  • Testen eerste ideeën/hypothesen/onderzoeksvraagstukken/ontwerp
  • Minimale kennis over onderwerp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Clinical- judgment approach (klinisch / oordeel)

A
  • Al wetenschappelijke kennis beschikbaar, maar dit beter willen begrijpen/plaatsen
  • Psychologisch losmakend effect
  • Emoties en onbewuste motieven achterhalen
  • Veilige en relaxte groepssfeer essentieel
  • Verder reiken dan informatie uit zelfbeoordelingen
  • Over dingen die je niet goed kan uitleggen
  • Kennis ligt bij onderzoeker i.p.v. participanten
  • Mening vormen over idee
  • Quasiwetenschappelijk
    • Onderliggende theorieën zijn wetenschappelijk, maar judgements zijn dat niet
    • Kennis over constructen/theorieën wordt gebruikt om diepte in te gaan, (non)verbale responsen te observeren/inventariseren en verzamelde data te analyseren/interpreteren
    • Geen wetenschappelijke kennis, maar wordt wel naast wetenschappelijke kennis gelegd
  • Assumpties
    a) Deels onbewuste motieven
    b) Kan worden ontdekt door gevoelige en getrainde moderator
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Phenomenological approach (fenomenologisch)

A
  • Meest gebruikte benadering
  • Onderwerp begrijpen vanuit dagelijkse kennis en percepties van specifieke subgroepen
  • Onderzoekers al wel initiële kennis over onderwerp
    • In tegenstelling tot exploratieve benadering
  • Ontwikkelen meer diepgaande onderbouwing/breder begrip
  • Verduidelijken mogelijke tegenstrijdigheden/dubbelzinnige informatie uit eerdere ideeën
  • Wereld zien via de participanten
  • Empatische moderator nodig
  • Dagelijkse kennis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Focusgroep interview nuttig bij verzamelen van: (4)

A

1) Bereik (volledig spectrum van reacties op probleem)
2) Specificiteit (details over reacties)
3) Diepgang (rijk begrip cognitieve/affectieve reacties
4) Persoonlijke context (informatie over kenmerken en ervaringen die reacties beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Toepassingen focusgroep interviews onderzoeksdoeleinde: (4)

A

1) Hypothese ontwikkeling
- Interviews leveren gegevens op die nuttig zijn bij genereren hypothese
- Eerste test van hypothesen voor groter onderzoek

2) Instrumentontwikkeling
- Nuttig bij ontwikkelen vragenlijsten, enquêtes en items voor test
- Identificeren antwoordcategorieën/constructies waar anders niet aan gedacht is
- Taal aanpassen op doelgroep (taalgevoelig)
- Selecteren items uit lange lijst items
- Pilot test eerste versie
- Selecteren relevante antwoordcategorieën
- Ideeën over belangrijke subonderwerpen

3) Verfijning onderzoeksdesigns
- Dilemma aansluiten bij onderzoekscontext en dagelijks praktijk
- Verfijnen kwalitatief/kwantitatief onderzoek
- Voorspellen/plannen mogelijke lastige factoren
- Mening van relevante stakeholders

4) Interpretatie bevindingen
- Hulpmiddel om percepties/interpretaties belangrijkste belanghebbende verkrijgen
- Bespreken onderzoeksresultaten
- Suggesties voor implementatie of vervolgonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Toepassingen focusgroep interviews praktische doeleinden: (3)

A

1) Beoordeling van behoeften
- Aansluiten bij behoeften
- Perceptie/attitude belanghebbende bij nieuw beleid/beweging

2) Planningsdoeleinde
- Format/details over programma
- Potentiële valkuilen
- Toepasbaarheid nieuw programma in huidige setting
- Verandering curriculum; ideeën opdoen

3) Evaluatie
- Na implementatie
- Ervaringen van mensen
- Suggesties voor verbetering

  • Heeft beoordeling nodig: behoeften verduidelijken en enquêtes voor behoeftenonderzoek te ontwikkelen
  • Consumententevredenheid en evaluatie
  • Toepassingen in actieonderzoek
    • Combineren met mensen uit de praktijk
    • Waarschuwingen bij focusgroep interviews
      a) Bewust zijn van mogelijkheden/beperkingen en stappen voor juiste gedrag/interpretatie
      b) Complexe data-analyse technologieën wellicht niet geschikt (Mensen zijn niet bekend met onderzoek)
      c) Etnische kwesties overwegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Compatibility

A

De mate waarin leden van een groep vergelijkbare persoonlijke kenmerken, interesses en acceptatie van elkaar hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Homogeniteit

A

Kenmerken van groepsleden zoals geslacht, leeftijd en beroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Steekproeftrekking focusgroep

A
  • Participanten met specifiek kenmerk
  • Random sampling is ideaal, maar vaak niet mogelijk
  • Vaak purposive sampling
  • Nadenken over homogene of heterogene groep
    • Niet te heterogeen: Belemmert effectieve discussie
    • Niet te homogeen: Teveel eensgezinds, te weinig perspectieven
    • Zelfde subpopulatie
    • Ze moeten elkaar niet kennen
  • Nadenken over prikkels/beloningen om mee te doen
17
Q

Purposive sampling (doelgerichte steekproef)

A
  • Selectie van personen met vooraf bepaalde kenmerken
  • Niet ideaal
  • Generalisatie niet (goed) mogelijk
  • Target population
  • Niet random sample
  • Convenience sampling
    • Niet aangeraden
    • Aanbieden van geld/beloning om moeilijk bereikbare mensen te krijgen
    • Een steekproef waarbij je gebruikmaakt van mensen die toevallig voorhanden zijn.
    • Simpelste vorm
    • Het selecteren van elementen die het makkelijkst te vinden zijn
    • Veel ‘dezelfde elementen’ binnen de steekgroep
    • Particularistic research
    • Lastig te generaliseren: Zegt weinig over gehele populatie, veel bias
    • Mensen met duidelijke mening reageren vaak
    • Toch wordt het wel vaak gebruikt
      • Onmogelijk verwerven sampling frame
      • Andere methoden kosten te veel tijd
    • Docent vraagt eigen studenten voor onderzoek
    • Eerste 100 mensen die je tegenkomt en geïnterviewd willen worden
18
Q

Soorten purposive sampling (5)

A

1) Extreme/deviant cases (extreme/afwijkende gevallen)
- Participanten die erg anders zijn dan gemiddelde groep
- Subtype identificeren waarover meer informatie nodig is
- Personen uit gebieden waar traditioneel vaakst op republikeinen/democraten wordt gestemd
- Personen die geld doneren voor campagne

2) Typical cases (typische gevallen)
- Representatief voor populatie
- Geen uitbijter op bekende manieren
- Participanten leven zoals gemiddelde Amerikaan

3) Maximum variation cases (maximale variantie)
- Deelnemers die zich opvallend verschillend gedragen afhankelijk van de omstandigheden
- Unieke variatie
- Aanpassen aan verschillende omstandigheden
- Leerlingen met erg hoge en lage scores
- Personen die niet vast op een partij stemmen
- Personen die arm waren en extreem rijk zijn geworden

4) Critical cases
- Participanten die het meest beïnvloed worden door onderzoeksontwerp
- Bedoeling dat wat voor hen waar is, ook geldt voor andere gerelateerde zaken
- Zwevende stemmers

5) Politically important/ sensitive cases (gevoelige gevallen)
- Informeert over gevoelige en politieke aspecten van het onderzoeksonderwerp
- Personen op te nemen die toegang hebben tot informatie die politiek belangrijke of gevoelige aard van de kwestie verhelderen
- Vakbondleiders

19
Q

Generalisatie problemen:

A
  • Gebruik convenience steekproeven
  • Geen random sample
  • Generaliseren lastig –> Is ook niet het doel
  • Beter begrip of ontdekken verschillende perspectieven
  • Externe validiteit wordt versterkt als bij meerder focusgroepen wordt gebruikt
20
Q

Grenzen focusgroepen: (5)

A
  • Aantal deelnemers
  • Subgroep van deelnemers en de mate waarin overeenstemt met onderzoeksvraag
  • Zo homogeen dat er geen alternatieve standpunten worden gegenereerd
  • Mate waarin geselecteerde deelnemen voor geloofwaardigheid studie
  • Mate waarin deelnemers generaliseerbaarheid vergroten
21
Q

Soorten gedragspatronen: (3/3/3/3)

A

1) Unconventional
* Individuen die zich op een andere manier gedragen dan de heersende conventies
* Soorten
a) Marginalists: Degenen die onmiddellijke bevrediging nodig hebben, veel nadruk leggen op hun lichaam en beperkte interesse hebben in iets anders dan waar ze op gefocust zijn
b) Loners: Onderzoekend en geïnteresseerd in de geest en het denken en neigen pessimistischer te zijn
c) Literalists: Concreter en optimistischer

2) Conventional
* In overeenstemming met normen van samenleving
* Soorten
a) Traditionalists: Gericht op het verleden en gebonden aan autoriteit
b) Self-achievers: Ilussiebouwers en romantisch
c) Trendsetters: Kwantiteitsgericht, benadrukken het lichaam en charmeren

3) Altruistic
* Motivatie in de eerste plaats om een sociale bijdrage te leveren
* Soorten
a) Intellectualizers: Abstract georiënteerd, benadrukken de geest en zijn methodisch
b) Self-actualizers: Introspectief en geïntegreerd
c) Romantics: oog op het gebied van intimiteit en lichaam en zijn emotioneel

22
Q

Wervingsstrategieën: (4)

A
  • Ledenlijst
    • Willekeurige selectie mogelijk
    • Gegevens aanwezig
  • Contact leggen met target groups
    • Individuen die voldoen aan criteria
    • Bijvoorbeeld scholen of andere organisaties
  • Via contactpersoon
  • Referral from members
    • Leden eerst groep helpen aan nieuwe leden
23
Q

Richtlijnen werven deelnemers:(4)

A
  • Werven op professionele wijze en om individuen ervan bewust te maken dat hun deelname belangrijk en waardevol is
  • Anticiperen op vragen
    • Voorbereide antwoorden
  • Nut laten inzien
    • Nut voor onderzoek en gemeenschap
  • Tijd moeite waard maken
    • Gevoel geven dat ze waardevol zijn
24
Q

Voorbereiding deelnemers focusgroep: (5)

A
  • Informatiebrief over tijd en locatie
  • Eventuele beloning
  • Eten en drinken zijn essentieel
  • Geen laatkomers vanwege verstoring groep
  • Uitreiken certificaat einde groep