H.16 Sociaal-emotionele en persoonlijkheidsontwikkeling Flashcards
zelfbeeld bij aolescenten
gaan steeds beter begrijpen wie zij zijn
eigenwaarde bij adolescenten
hun gebreken komen duidelijker in beeld. sociale status, uiterlijk, schoolsucces etc.
in welk stadia van Erikson zitten adolescenten
identiteit vs rolverwarring. ze proberen erachter te komen wat hen uniek maakt en wat hen onderschied van anderen. proberen sterke en zwakke punten te ontdekken. wie ben ik en wat wil ik.
marcia’s theorie van identiteitsontwikkeling
theorie over identiteit statussen waarbij de status afhankelijk is van de mate van crisis (periode van experimenteren waarin de adolescent bewust kiest tussen alternatieven en beslissingen nemen) en binding (verbindingen aangaan aan identiteiten)
identity achievement
wel crisis en wel binding. eerst onderzocht wat diegene wil daarna verbonden aan identiteit. gezondst.
moratorium
wel crisis en geen binding. probeert van alles maar kan je niet binden. vaak nog gewoon wat tijd nodig.
identity foreclosure
geen crisis en wel binding. gebonden aan een indentiteit zonde uit te proberen. vaak doordat andere dat bij hen vonden passen of ouders deze identiteit allemaal hebben.
identity diffusion
geen crisis en geen binding. niet uitgeprobeerd en binden zich ook niet. heel veel twijfel, van de hak op de tak.
genderidentiteit
welk gelsacht, of geen, je je voelt
cisgender
genderidentiteit en biologische geslacht komen overeen
transgender
genderidentiteit past niet bij geboorte geslacht
intersekse
geboren worden met een variatie in het biologische gelsacht
non-binair
iemands genderidentiteit is niet man of vrouw
asymmetrische relatie tussen adolescent en ouders
begin van adolescentie. de ouder staat boven kind en bepaald wat er gebeurd, ze hebben veel macht en invloed.
symmetrische relatie tussen adolescent en ouders
einde van adolescentie. veel meer overleg. gelijkwaardig