H14 Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

hoeveel symptomen moet je minimaal hebben om te voldoen aan de eisen voor een diagnose van een depressie?

A

minstens twee symptomen bijna dagelijks voor een periode van 5 weken of meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom komt depressie vaker voor bij vrouwen dan bij mannen?

A

hormonale schommelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer lijken genen van invloed bij depressie, OCD of andere psychische stoornissen?

A

Bij vroege onset dit wil zeggen binnen dertig jaar dan als een van de ouders het ook heeft is de kans drie keer zo groot dat het kind het ook krijgt bij depressie.

Bij late onset liggen eerder vasculaire oorzaken ten grondslag (kleine bloedinkjes) die invloed hebben op hersenstructuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat voor interactie lieten onderzoeken zien tussen specifieke serotonine genen en aantal stress gerelateerde gebeurtenissen?

A

s/s gen hadden meer kans op depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vroeger werden er ipv SSRI’s en SNRI’s, tricyclische antidepressiva gebruikt. Hoe werkt deze medicatie en waarom wordt deze bijna niet meer gebruikt?

A

Deze werkt niet alleen op de seretonine transmitters en/of norepherine transmitters, maar ook op vele andere neurotransmitters. Deze is dus niet selectief en zorgt over het algemeen voor veel bijwerkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werken MAO remmers?

A

MAO breekt neurotransmitters af in de presynaptische cel. Door deze te remmen blijven er meer neurotransmitters over.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan het dat SSRI’s na 2 tot 4 weken pas gaan werken?

A

De medicatie werkt binnen een paar uur. Verklaring licht in een ander mechanisme genaamd de brain derived neurotrophic factor (BDNF) deze wordt minder waargenomen bij mensen met depressie met als gevolg:

  • Kleinere hippocampus
  • verminderd leervermogen
  • minder aanmaak van hippocampale neuronen

Antidepressiva heeft positieve invloed op dit BDNF. Dit duurt 2 tot 4 weken. Er wordt gedacht dat dit het verklaard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij welke twee uitzonderingen is psychotherapie niet even effectief als antidepressiva?

A
  • dysthymie: lange termijn gebrek aan plezier in het leven (minimaal 2 jaar)→medicatie beter
  • misbruik en verwaarlozing tijdens kindertijd→ psychotherapie beter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor positieve invloed kan inslaap tijd hebben op mensen met depressie?

A

onderzoek toont aan dat mensen met depressie een vervroegde slaap cyclus hebben. Dit wil zeggen dat hun lichaamstemperatuur eerder zakt en het kan helpen om een tijdje eerder (rond 19:00) naar bed te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen bipolar I en II

A

Bipolar II heeft minder erge pieken en dalen. Dit wordt ook wel Hypomaan genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen een antagonistische en agonistische medicatie?

A

antagonistisch: inhibeerd transmissie bij de synapsen

agonistische: mimiseert of verhoogd het effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen de affinity en de efficacy van medicatie?

A

affinity zegt iets over of een medicijn bindt aan een receptor. efficacy zegt iets over of het een receptor activeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat voor rol heeft dopamine op verslaving?

A

Wetenschappers hebben de solidaire invloed van dopamine op verslaving onderschat. De hoeveelheid dopamine die vrijkomt bij bijvoorbeeld alcohol of opium gebruik correleert niet sterk met de plezierigheid of de waarschijnlijkheid op verslaving. Daarnaast lijken medicijnen die dopamine deels blokkeren geen effect te hebben op verslaving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ontwikkeld craving zich bij verslaafde na absentie van de verslaafde stof?

A

wordt steeds heftiger door steeds gevoeliger worden van de nucleus accumbens. Later wordt het wat minder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn positieve symptomen en wat negatieve symptomen bij mensen met schizofrenie?

A

positief: waanbeelden en hallucinaties bijvoorbeeld. Dit zijn positieve symptomen omdat ze niet aanwezig horen te zijn bij normaal gedrag, maar dat zijn ze wel

negatief: zwakke emotionele expressie, spraak en socialisatie. Dit zijn negatieve symptomen omdat ze aanwezig horen te zijn bij normaal gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een differential diagnosis?

A

Een psychiater moet andere condities uitsluiten voordat een diagnose gesteld mag worden. BIjvoorbeeld: middelen misbruik.

17
Q

Wat is de neurodevelopental hypothesis?

A

Het idee dat prenentale invloeden zowel genetisch, vanuit de omgeving of beide hebben invloed op het creeeren van abnormaliteiten in het brein tijdens deze periode. Gevolgen kunnen zijn dat bij geboorte de hersenen kwetsbaarder zijn.

18
Q

Welke twee medicatie typische medicatie gegeven bij mensen met schizofrenie om positieve symptomen te verlichten?

A
  1. phenothiazine: bevat chlorpromazine
  2. butyrophenones
19
Q

op welke twee hersengebied werken antipsychotica? welke nare bijwerking kan het toe leiden?

A

blokkeren dopamine synapsen van neuronen in de mesolimbocortical system. dit systeem projecteert naar de basal ganglia. Gebrek aan dopamine in de basal ganglia kan leiden tot tardive dyskinesia: trillen en onvrijwillige bewegingen. Dit kan zelfs nog blijven na het stoppen met de medicatie.

20
Q

hoe werken typische antipsychotica anders dan atypische psychotica?

A

typisch beperkt de dopamine afgifte. Atypisch werkt minder op de dopamine, maar meer op serotonine type 5-HT en het verhogen van glutamaten.

21
Q

Wat is de glutamate hypothese van schizofrenie?

A

Het overschot aan dopamine verklaard niet het gehele probleem. De problemen van schizofrenie worden deels veroorzaakt door deefficiente activiteit van glutamate synapsen in de prefrontale cortex.

22
Q

Hoe is de drug PCP gerelateerd aan schizofrenie?

A

Een hoge dosis resulteert in vergelijkbare negatieve en positieve symptomen van schizofrenie. Deze stof werkt op de glutamate in de prefrontale cortex en ondersteunt daarom de glatmate hypothese van schizofrenie.