H12 Flashcards

1
Q

Macroniveau

A

door de mens waarneembare kenmerken en meetbare eigenschappen van stoffen en materialen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Microniveau

A

niveau van atomen, ionen en moleculen → grote rol bij verklaren en voorspellen van eigenschappen van materialen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mesoniveau

A

de manier waarop de deeltjes op microniveau zijn geordend tot grotere structuren → grote invloed materiaaleigenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Keramiek

A

Alle materialen die door verhitting blijvend harder worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ionogeen keramiek

A

gebakken zirkonium(IV)oxide → eenvoudigere microstructuur: bestaat uit ionen en vormt ionrooster.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Covalente keramiek

A

Siliciumcarbide → kristalrooster wordt bij elkaar gehouden door atoombindingen (covalente bindingen) en heet daarom een atoomrooster.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Polymeren

A

heel lange moleculen die een molaire massa kunnen hebben tot wel 6,0*10⁶ g mol- 1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

monomeren

A

Polymeren zijn gemaakt uit kleinere moleculen, die in een polymerisatiereactie aan elkaar gekoppeld zijn met honderden tegelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Polymerisatiegraad

A

de gemiddelde ketenlengte kun je uitdrukken in de hoeveelheid monomeermoleculen die per polymeermolecuul aan elkaar is gekoppeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Amorf

A

vormloos, na productie liggen extreem lange moleculen meestal door elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kristallijn

A

toestand waarin polymeermoleculen zo gerangschikt zijn dat ze parallel langs elkaar liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Weekmakers

A

kleine moleculen die zich gemakkelijk tussen de polymeermoleculen kunnen nestelen, waardoor de afstand tussen de polymeermoleculen worden verzwakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Thermoplast

A

plastic dat kan smelten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

lineaire structuur

A

materiaal bestaat uit losse polymeerketens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Crosslinks

A

tussen de lange polymeerketens zijn met behulp van atoombindingen dwarsbindingen aangebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Thermoharders

A

polymeren die bij verdere verhitting de netwerkstructuur mogelijk nog meer dwarsverbindingen krijgt en uiteindelijk ontleedt.

17
Q

Composiet

A

materiaal verdraagt hoge druk en hoge trekspanning

18
Q

Additiepolymerisatie

A

de dubbele binding verdwijnt steeds.

19
Q

monomeereenheid

A

het repeterende deel dat afkomstig is van het monomeermolecuul

20
Q

1,2-additie

A

extra dubbele binding in zijketen terecht → reguliere additiereactie, waarbij steeds twee C-atomen uit het monomeer in de polymeerketen terechtkomen.

21
Q

1,4-additie

A

alle vier C-atomen worden in de polymeerketen opgenomen → doordat er tussen de twee dubbele bindingen maar één enkele binding zit.

22
Q

Copolymeren

A

kunststoffen die uit meer dan één soort monomeer worden gesynthetiseerd.

23
Q

Ketengroei

A

kenmerkend voor additiepolymerisaties is dat de polymeerketen alleen aan één einde van de keten aangroeit, omdat alleen het radicale uiteinde van deze keten reactief is.

24
Q

Condensatiepolymerisatie

A

polymerisatie waarbij per koppeling tussen twee monomeren een klein molecuul wordt afgesplitst.

25
Polyesters
polymeren waarbij de monomeren met een estergroep aan elkaar zijn gekoppeld.
26
polyamide
polymeer waarbij de monomeren met een amidegroep aan elkaar zijn gekoppeld.
27
stapgroei
gemiddelde ketenlengte groeit exponentieel met factor 2.
28
Biogradeerbaarplastic
plastic dat wel door micro-organismen kan worden afgebroken. (polyesters en polyamiden)
29
Biogebaseerd
gemaakt van natuurlijke hernieuwbare grondstoffen, zoals melkzuur en zetmeel.
30
Geconjugeerd systeem
in de polymeerketen zit een enkele of een dubbele binding.
31
Vezel
langgerekt stukje materiaal dat in de lengterichting heel sterk is, maar niet in de breedterichting.
32
Grafeen
enkele koolstoflaag grafiet.
33
Fullerenen
allotropen van koolstof gebaseerd op de structuur van grafeen.
34
Buckyballen
= bolvormige fullerenen.