H1 - Onderzoeksproblemen, onderzoeksvragen en hypothesen Flashcards
Waaraan is de aard van een onderzoeksvraag gekoppeld? (2)
- Paradigma’s
- Onderzoekstradities binnen paradigma’s
Een verscheidenheid van expliciete bronnen kan de belangstelling van de onderzoeker voeden. Welke? (6)
- Klinische ervaring
- Inspanning voor kwaliteitsverbetering
- Ideeën uit externe bronnen
- Verpleegkundige literatuur
- Sociale vraagstukken
- Theorieën
Waarmee dient rekening gehouden te worden bij het kiezen van een onderwerp? (3)
- Belangstelling
- Kennis over onderwerp
- Haalbaarheid
Welke overwegingen dienen in gedachten te houden bij de evaluatie van een onderzoeksprobleem? (4)
+ Specifieer waar nodig.
- Belang van probleem (significance)
- Onderzoeksbaarheid (researchability)
- Belang van onderzoeker (reseacher interest)
- Haalbaarheid (feasibility): tijd / ervaring onderzoeker / geld / faciliteiten en apparatuur / bereikbaarheid deelnemers / ethische overwegingen / medewering anderen (gatekeepers)
Via welke methode wordt een doelverklaring opgemaakt?
+ Specifieer.
PICO-elementen
- Populatie
- Interventie
- Controle-interventie
- Outcome
Op welke manier kan de aard van het onderzoek reeds gesuggereerd worden?
Werkwoorden
Via welke soort variabelen kan een onderzoeksvraag worden geconceptualiseerd? (4)
- Onafhankelijke variabele (IV)
- Afhankelijke variabele (DV)
- Moderator variabele
- Mediator variabele
Welke componenten bevat een probleemstelling? (6)
- Probleem identificatie
- Omvang/scope
- Ontbrekende kennis
- Gevolgen
- Achtergrond (context)
- Voorgestelde oplossingen
Leg uit wat een hypothese is.
Een voorspelling over de relatie tussen variabelen.
Met wat dien je rekening te houden bij het formuleren van een hypothese? (4)
- Duidelijk
- Beknopt
- Aanwezigheid van populatie
- Tegenwoordige tijd
Welke soorten hypothesen bestaan er? (8)
- Inductieve hypothese
- Deductieve hypothese
- Directionele hypothese
- Niet-directionele hypothese
- Eenvoudige hypothese
- Complexe hypothese
- Onderzoekshypothese
- Nulhypothese
Wat is het verschil tussen een inductieve en deductieve hypothese?
Inductieve = afgeleid uit specifieke waarnemingen, vervolgens worden voorspellingen gedaan op basis van deze waarnemingen. Deductieve = theorie als uitgangspunt.
Wat is het verschil tussen een directionele en niet-directionele hypothese?
Directionele = verwachte richting van het verband tussen variabelen wordt gespecifieerd. Niet-directionele = richting van verband wordt niet aangegeven.
Wat is het verschil tussen eenvoudige en complexe hypothese?
Eenvoudige = 1 onafhankelijke en 1 afhankelijke variabele Complexe = meerdere onafhankelijke en afhankelijke variabelen
Wat is het verschil tussen een onderzoeks- en een nulhypothese?
Onderzoek = over verwachte verbanden tussen variabelen. Nul = stelt dat er geen verband is tussen de variabelen.