H1-7 Woordenlijst - Synoniemen Flashcards
Herziening voor de moeilijkste woordenschat in elk hoofdstuk (alle antwoorden zijn in het Nederlands)
uitbreiden
meer of groter maken (het interne geheugen van de computer uitbreiden)
gelden
van toepassing zijn; waard houden; doorgaan voor
kruipen
(van mensen) je op je handen en knieën voortbewegen; (van planten en dieren) over de grond lopen of groeien
bereiken
leiden tot een doel
overleggen
praten over
de stichting
een organisatie met een doel
de beek
smal en ondiep riviertje
beheren
zorgen voor geld
flink
stevig en groot; behoorlijk
geul
lange en smalle verlaging in de grond of in de bodem van een rivier
de landbouw
het bewerken van de grond om graan e.d. te laten groeien, of alle bedrijven samen die dat doen
overstromen
als er te veel vloiestof (water) is
de ramp
onverwachte gebeurtenis met vreselijke gevolgen
de rust
toestand zonder activiteit
slingeren
niet in een rechte lijn voortgaan
de spielgeling
reflectie; wat je ziet in een spiegel
de streek
gebied binnen een land (wijn streek)
stromen
(van vloeistoffen) in één richting voorwaarts gaan
terechtkomen
bij toeval op een bepaalde plaats komen; (weer) goed komen; aankomen (Maak je geen zorgen, alles komt weer terecht.)
uitmonden
uitstromen; resulteren; uitkomen
uitslijten
heeft te maken met erosie
vechten
strijden met lichamelijk geweld
zich verbazen
maken dat je iets vreemd vindt omdat je het niet verwacht (Het verbaast me dat er zo veel mensen naar dat saaie programma kijken.)
verdrinken
doodgaan door gebrek aan lucht onder water
uitdoen
(kleren of schoenen) van je lichaam afhalen; zorgen dat het niet meer aan is; uit de grond halen
de begeleiding
de keer dat je begeleidt; hulpverlening
Maak een zin met “schade toebrengen aan”
“Die auto bracht schade toe aan mijn auto.”
Maak een zin met “opkomen voor”
“Gisteren probeerde hij om een vogel op te komen.”
Maak een zin met “er gloeiend bij zijn”
“De verkoper zag me stelen, en dus was ik er gloeiend bij.”
Maak een zin met “iets niet voor mogelijk houden”
“Het is zo raar; je houdt het niet voor mogelijk!”
Maak een zin met “ik moet er niet aan denken”
“Een saai kantoor baan…ik moet er niet aan denken.”
Maak een zin met “beslissingen nemen over”
“We nemen beslissingen over onze geregistreerd partnerschap.”
Maak een zin met “actie voeren tegen/voor”
“PETA voert acties tegen dierenmishandeling.”
anntreffen
vinden
de plicht
wat je moet doen
voorgoed
altijd; permanent
aandacht
attentie; interesse
afschuwelijk
verschrikkelijk
bedreigen
bang maken door iets te zeggen of te doen (iemand bedreigen met een pistool)
de beëindiging
einde; sluiting
blaffen
geluid van een hond
dreunen
zachtjes trillen door een hard en zwaar geluid (Tijdens het zware onweer dreunde de grond.)
anderzijds/enerzijds
aan de ene kant en andere kant
ernstig
serieus
ervaren
hebben een ervaring
geachte
met respect
het gedrag
gewoonte
geestelijk
met je hersenen (geestelijk gezondheid)
gehorig
met veel lawaai
het geweld
hevige kracht die iemand kwaad doet of schade veroorzaakt
hoogachtend
dit schrijf je aan het eind van een officiële brief, met je naam eronder
ophouden
stoppen
verdelen
in stukken delen
verslaafd
lichamelijk of geestelijk afhankelijk van
voorkomen
gebeuren; niet laten gebeuren
waarschuwen
laten weten (voor gevaar)
aanrecht
werktafel met gootsteen (en kastjes) in de keuken
de afzuigkap
boven het fornuis
de gootsteen
bak onder de kraan in de keuken
ingewikkeld
moeilijk; complex
de gebruiksaanwijzing
uitleg over hoe je iets moet gebruiken
instellen
klaarmaken voor gebruik
de klus
(klein) werk dat je moet doen
strijken
(kleren) gladmaken met een strijkbout
de aansprakelijkheid
verantwoordelijkheid (met geld)
de begrafenis
het begraven van een dode
de inboedel
meubelen
de inbraak
wat gebeurt met een diefstal in je huis
inbreken
ergens naar binnen gaan om te stelen
de looptijd
geldigheidsduur
de maatschappij
alle mensen samen; een groot bedrijf
vergoeden
terugbetalen; dekken
verlengen
langer maken (periode)
de voorwaarde
conditie; criterium
wettelijk
heeft te maken met de wet
zich (n)ergens iets van aantrekken
“je trek je nergens wat van aan!” (je zorgt voor niks)
zich aanpassen aan
“Ik heb me aangepast aan deze cursus.” (Ik ben het gewend)
de schade dekken
betalen voor schaden (met verzekering)
een verzekering afsluiten
zijn verzekerd
per ongeluk
zonder dat het de bedoeling was
risico lopen
risico’s mogen; “Met mijn kinderen wil ik geen risico lopen.”
daar ben je mooi klaar mee
vervelend situatie; je hebt genoeg ervan
iemand van het kastje naar de muur sturen
je hebt een probleem, niemand lost het op, je bent naar een nieuwe plek verstuurd
aangeboren
als je iets sinds je geboorte hebt
bescheiden
niet eigenwijs of te trots
dun
niet dik
geestig
intelligent en grappig
de voorstelling
keer dat een toneelstuk opgevoerd of een film vertoond wordt
het ontslag
je werkt niet meer
bedenken
door goed te denken vinden (een plan bedenken)
beleefd
civiel; niet brutaal
uitwisselen
ruilen; delen (verhalen)
voornamelijk
vooral
gaaf
fantastisch
gillen
met harde en hoge stem geluid maken; schreeuwen
de indruk
hoe je het vindt
inzien
bekijken; begrijpen
nuchter
karaktereigenschap - kalm en rustig
omhoog
naar boven
zich ontwikkelen
jezelf verandert
opgewekt
vrolijk
overtuigen
met argumenten bereiken dat (iemand) gelooft dat iets is zoals je het voorstelt
schrikken
opeens bang voor
stellen
zeggen; bedenken
teleurgesteld
niet tevreden
de traan
water uit je ogen
de tweeling
twee kinderen die uit één zwangerschap zijn geboren
het voorhoofd
deel van je hoofd tussen je ogen en je haar
de wang
deel van de huid tussen je oren, neus en mond
zakken
een examen niet halen
zoenen
kussen
contact maken met
eerst contact (Ik vind het moeilijk om contact te maken met Nederlanders.)
op bezoek gaan bij
“Ik ga twee keer per maand op bezoek bij mijn ouders.”
gewend zijn aan
“Ik ben gewend aan het Nederlandse vervoer.”
ontslag krijgen
“Zij heeft vorige week ontslag gekregen.”