H1 Flashcards

1
Q

Elke staat moet bevoegd zijn om alle beslissingen over het eigen grondgebied te nemen, zonder bemoeienis van andere

A

Soevereiniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het idee dat het volk door middel van een stilzwijgende overeenkomst een deel van zijn vrijheid afstaat aan de vorst of overheid in ruil voor wederdiensten zoals bescherming

A

Sociaal contract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Staten waar de bevolking zich verbonden voelt en samenhorigheid ook territoriaal heeft vastgelegd

A

Natiestaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Samenhorigheidsgevoel van een volk dat een eigen staat heeft of wil, het nationalisme moet de staat samenvallen met de natie of het volk

A

Nationalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Alleen mensen die belastingen extra betalen mogen stemmen

A

Cijnskiesrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benadrukt dat het niet meer alleen gaat over de verscheidenheid van afkomst, maar ook diversiteit binnen de diversiteit

A

Superdiversiteit (groei migratiestromen en info en comm. Techn.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie aan alle wettelijke bepalingen voldoet, behoort tot de natie. Etnisch verwantschap: taal, religie en cultuur spelen hierbij geen grote rol meer

A

Politiek nationalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Groep mensen die verbonden zijn door afstamming

A

Clan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Eenheid in cultuur en taal. Zolang verwantschapsgroepen niet te groot zijn, kunnen de leden van de stam voorzien in alle nodige goederen en diensten

A

Stam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer een deel van een land of staat zich wil afscheiden van de rest en onafhankelijk wordt

A

Seperatisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer een individu of groep staatsmacht in een bepaald gebied op niet-wettelijke wijze naar zich toe trekt

A

Staatsgreep (coup (d’état), putsch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer een regime wordt omvergeworpen door een bevolkingsgroep die ervoor van de macht verstoten was

A

Revolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een staat waar de macht uitsluitend bij de centrale overheid ligt

A

Unitaire (of eenheids) staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De macht verdeelt tussen de centrale en federale overheid en de deelstaten. De bevoegdheden worden op federaal niveau verdeeld en vastgelegd in de grondwet

A

Federale (of bonds) staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een bond, een soevereine staat die voor bepaalde beleidsvormen samenwerken. De staten blijven hun soevereiniteit behouden en het is een lossere samenwerking tussen staten

A

Confederatie (of statenbond)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bevoegdheden die niet uitdrukkelijk zijn toegepast. In een federale overheid de federale overheid alle bevoegdheden uit die niet uitdrukkelijk aan de lidstaten zijn toegewezen

A

Residuaire bevoegdheden

17
Q

Samenwerking en besluitvorming tussen de verschillende staten. Hierbij worden bepaalde bevoegdheden van de nationale staten overdroegen naar een autoritair die boven de nationale staten staat. De staat behoudt zijn soevereiniteit, maar schikt wel naar de genomen beslissing op supernationaal niveau

A

Supernationale organisaties

18
Q

De lidstaten zijn gebonden aan het verdrag van de internationale organisatie waar zij uitdrukkelijk mee hebben ingestemd: de staten behouden soevereiniteit en kunnen niet tegen hun wil in gebonden worden door de genomen besluiten

A

Intergouvermentale organisaties

19
Q

Oproepen aan landen om niet meer met bepaalde landen handel te drijven

A

Handelsembargo