H1 Flashcards

1
Q

Definitie caviteit

A

als het cariesproces zich verder uitbreidt dan de dentinecaries, spreek je van een caviteit. hierdoor verzwakt het glazuur en breekt het af–> caviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een klinische teken van carieuze aantasting?

A

wittevleklaesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt zuigflescaries in?

A

Bij frequent gebruik van een zuigfles bij babys kan de baby caries krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definitie carieslaesie

A

destructie van harde tandweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verschil tussen primaire en secundaire caries

A

Primair: glazuurcaries, dentinecaries, wortelcaries
Secundair: deze is altijd gelokaliseerd naast of onder een restauratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar in de tand begint de ontwikkeling van verborgen caries?

A

In de fissuren, dit breidt zich verder uit tot in de dentine. Hierdoor is het niet zichtbaat in het glazuur. Vandaar de naam verborgen caries.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe noem je een cariesproces dat tot stilstand is gekomen?

A

bedwongen caries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschil tussen actieve en inactieve caries

A

actief: als er op lange termijn progressie van een laesie is waar te nemen, ook als deze bedekt is met plaque.
inactief: bedwongen caries, de caries breidt zich niet uit, geen plaque en laesie is glimmend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer bevindt een wittevleklaesie zich in de buitenste glazuurlaag en wanneer is ie uitgebreid tot in de dentine?

A

Buitenste glazuurlaag: Als een wittevleklaesie alleen zichtbaar is NA het droogblazen
Buitenste derde deel Dentine: Als de laesie ook zichtbaar is onder vochtige omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat veroorzaakt mineraalverlies?

A

zuren in plaque

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ontstaat een wittevleklaesie?

A

Doordat zuren in plaque mineraalverlies veroorzaken, ontstaat er porositeit in het glazuur(poreus) -> hierdoor verandert de brekingsindex -> witte vlek ontstaat
FACT= een wittevleklaesie die NA het droogblazen alleen zichtbaar is, bevindt zich in het buitenste deel van het glazuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg uit d.m.v de opbouw van glazuur waarom het glazuur NIET oplost bij een wittevleklaesie

A

Glazuur is opgebouwd uit prisma’s. En deze uit apatietkristallen, een goede eigenschap van apatietkristallen is dat ze referent in hun kern kunnen oplossen en dit verklaart waarom het glazuur niet oplost bij een wittevleklaesie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent caries profunda?

A

diep doorgedrongen caries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Primaire factoren cariesproces

A

tand plaque dieet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

secundaire factoren cariesproces

A

fluoride tijd afweer speeksel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke bacterie is de initiator van het cariesproces

A

Mutans streptokokken
-zorgen voor zuurproductie
-EPS zorgt voor slijm in plaque
-IP zorgt voor opslag suikervoorraad, als suikers op zijn kan de zuurproductie door dmv IP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke bacterie spelen een rol bij de voortschrijding van het cariesproces?

A

lactobactillen

18
Q

Hoelang duurt het tot er demineralisatie plaatsvindt in tandplaque?

A

Het duurt omg 2 dagen tot de tandplaque genoeg acidogene bacterien heeft om demineralisatie te laten plaatsvinden

19
Q

Samenstelling van plaque hangt af van:

A
  1. locatie
  2. mondhygiene niveau
  3. voedingsgewoontes
20
Q

Noem 4 kenmerken op van cariogene plaque

A
  • er is veel zuur gevormd
  • bacterien kunnen goed tegen het zuur (aciduur)
  • er is een overmaat aan suikers opgeslagen ( door IPS)
  • als er veel plaquevolume wordt opgebouwd
21
Q

Waarom is dentine kwetsbaarder dan glazuur?

A
  • het heeft een lagere mineraalgehalte
  • structurele verschillen (dentine is poreuzer)
  • verontreiniging in kristalrooster (De verontreiniging kan maken dat het gehele rooster verzwakt)
22
Q

Leg het remin proces uit

A

bij herstel van omgevingsPH, kan Ca en PO4 neerslaan op minerale kristallen.

23
Q

Wanneer is gebruik van fluoride het meest effectief?

A

Wanneer de fluoride tijdens zuuraanvallen aanwezig zijn.

24
Q

Bij welke ph bevordert fluoride remineralisatie?

A
  • bij ph groter dan 5.5
25
Q

Waar zorgt speeksel voor?

A

voor het verwijderen van zuren en koolhydraten uit plaque. deze verwijdering gebeurt het minst bij moeilijk bereikbare plekken: vestibulaire vlakken, bovenincisieven, ondermolaren.

26
Q

Hoe kan je cariesrisico het beste voorspellen?

A

door naar aanwijzingen in het verleden te kijken, de status van laatst doorbroken/losgekomen element.
EN NIET door locatie of snelheid van cariesontwikkeling

27
Q

Waarom vindt de ontkalking van een glazuurlaesie plaats net onder het oppervlak?

A

omdat de buitenste laag meer fluoride bevat en hierdoor kan het beter tegen demineralisatie

28
Q

Wat gebeurt er bij de reactie van de pulpdentinale complex?

A

afzetting peritubulair dentine en vorming van teriairdentine in de pulpaholte.

29
Q

Leg het proces uit dat leidt tot necrotische dentine

A

Door het oplossen van mineralen –> liggen collagene vezels bloot, dus gevoelig voor evt afbraak –> tijdens demin is MMP geaciveerd –> MMP zorgt voor denaturatie collageen –> remin niet meer mogelijk–> necrotische dentine (irreversibel)

30
Q

Wat heb je nodig voor de afzetting van peritubulair dentine?

A

Odontoblasten zetten peritubulair dentine af. Als het cariesproces te snel gaat, sterven odontoblasten af en ontstaat er dead tracts.

31
Q

Wat is reparatief dentine?

A

Als odontoblasten mineraal afzetten tegen de wand van de pulpa, noem je dit reparatief dentine.

32
Q

Als caries doorgedrongen is tot aan de pulpa, spreek je van pulpitis gepaard met pijn. Waarom ook pijn?

A

omdat micro-organismen zelf via tubulli binnendringen.

33
Q

Wanneer spreek je van pulpanecrose?

A

als carieuze aanval voortduurt –> vorming micro-abcessen –> pulpanecrose

34
Q

Wanneer spreek van caries profunda?

A

bij minder dan 0,5 mm dentinedikte tussen caviteit en pulpaholte.

35
Q

Wat gebeurt er als een carieslaesie na zijn beginstadium niet verder uitbreidt?

A

Hij wordt bruin door opname van kleurstoffen, stabiliseert of verdwijnt weer.

36
Q

Hoe ontstaat wortelcaries?

A
  • worteloppervlak blootgesteld aan mondmilieu dmv recessies
  • soms ontbreekt wortelcement (door slijtage), hierdoor begint laesie direct op dentine
37
Q

Noem een verschil en overeenkomst tussen wortelcaries en krooncaries

A
  • verschil: nabijheid van sulcus
  • overeenkomst: reactie van dentine
38
Q

Streptokokken Mutans en lactobacillen spelen allebei een rol in het cariësproces , wat is het verschil?

A

Strept= zijn vanaf begin al betrokken bij het proces
Lactobacillen= dragen bij aan de voortschrijding van cariesproces

39
Q

Bij welke ph demineraliseert hydroxyapatite

A

Ph 5,5 of kleiner
Zonder fluoride bij ph 5

40
Q

Welk proces is langzamer, demin of remin?

A

Remin

41
Q

Prikkels veroorzaakt door bacteriën wekt een afweerreactie op. Pulpodentinale complex, waar bestaat deze afweer uit?

A
  • vorming peritubulair dentine (sclerotisch Dentine)
  • vorming tertiar dentine
  • ontstekingsreactie pulpacelle