gyn Flashcards

1
Q

welke tijdsperken heeft een bevalling

A

1e: ontsluitingsperiode
2e: uitdrijvings periode
3e: nageboorte
4e: 2 uur na de nagehorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe lang duurt de ontsluitingsperiode

A

6-18 uur bij een primapara, 2-10 uur bij een multipara

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe lang duurt de uitdrijvingsperiode

A

primipara: 30 min - 3 uur
multi: 5-30 min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe lang duurt de nageboorte

A

primi en multi: 0-30 min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke 2 fasen kent de kraamperiode

A

1-10 dagen postpartum
tot 6 weken pp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de 5 ps van geboorte

A

power
passenger
passage
psyche
persons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hyperemesis gravidarum

A

extrame misselijkheid en overgeven bij de zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

RF voor hyperemesis gravidarum

A

meerlingenzwangerschap
mola zwangerschap
zwangerschappen met een vrucht met chromosomale afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat gebeurd er met het bloedvolume tijdens de zwangerschap

A

neemt toe met 20-30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat gebeurd er met het hartminuutvolume tijdens de zwangerschap

A

neemt toe met 25-50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat gebeurd er met de bloeddruk van een zwangere tijdens het 2e trimester

A

gaat dalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar is een left lateral tilt voor

A

als de baby op de IVC druk geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoeveel elevatie van het diafragma heeft een zwangere

A

4 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke zuurbase afwijking kan een zwangere mild hebben

A

respiratoire alkalose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke gevolgen heeft progesteron gastrointestinaal tijdens de zwangerschap

A

afname LES spanning –> reflux
afname motiliteit en lediging maag
obstipatie door afname peristaltiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

braxton hicks contracties

A

oefenweeen, niet pijnlijk!
geven een harde buik duren 30 seconden lang en zijn onregelmatig, 1-2x per uur soms meerdere keren per dag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

melasma

A

zwangerschapsmasker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

teken van chadwick

A

kleurverandering van roze naar blauwrood van kleine schaamlippen, de vaginawand en de portio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Gravida, para en mater

A

Gravida: aantal x zwanger geweest
Para: hoe vaak bevallen
Mater: hoeveel levende kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

eerste handgreep van leopold

A

hoogte van de fundus uteri wordt beoordeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

tweede handgreep van leopold

A

de plaats van de rug van het kind wordt beoordeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

derde handgreep van leopold

A

bepalen welk deel van de foetus voorliggend ligt (in de bekkeningang)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

vierde handgreep van leopold

A

bepalen van indaling van de foetus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat weet je over de fundushoogte

A
  • Xiphoid —> a terme (40 wkn)
  • Navel —> 24 weken
  • Symfyse —> 12 weken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

waar staat POVASI voor bij vaginaal onderzoek

A

Portio (beweegelijkheid, consistentie, drukpijnlijkheid, grootte, oppervlak, vorm)
ontsluiting (hoeveel cm)
vliezen (staand, gebroken)
aard (hoofdligging of stuit, navelstrengprolaps)
stand (voorhoofdsligging of achterhoofdsligging)
indaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hodge 1 vlak

A

het vlak van de bekkeningang; vanaf bovenrand symfyse tot het sacrale promoterium

27
Q

Hodge 2 vlak

A

het vlak dat door de onderrand van de symfyse gaat

28
Q

Hodge 3 vlak

A

vlak dat door de spinae ischidicae gaat (nauwste deel!!)f

29
Q

Hodge 4 vlak

A

vlak door os coccygis

30
Q

welke cellen produceren HCG

A

trofoblastcellen

31
Q

op welke dag is HCG te meten van de zwangerschap

A

dag 9

32
Q

Ware weeen

A

30-70 seconden, 5-10 minuten van elkaar af.

33
Q

fluxus

A

significant postpartum bloedverlies

34
Q

oorzaken van fluxus

A

tonus (hypotone uterus)
trauma
tissue (delen placenta blijven achter)
trombine

35
Q

differnetiaal diagnose bij hevige menstruele pijn die cyclisch is (dysmenorroe)

A
  • fysiologisch
  • endometriose
  • congenitale afwijkingen
  • secundair; uterus myoom, PID, IUD
36
Q

behandeling van endometriose

A

NSAIDs (naproxen)
hormonale anticonceptie
mirenaspiraal

37
Q

hoofdgroepen vaginaal bloedverlies

A

pre en post menopauzaal

38
Q

dd premenopauzaal bloedverlies

A

SOA
myoom
medicatie
premenopauzaal

39
Q

dd contactbloedingen

A

chlamydia, cervix carcinoom, poliep, dysplasie, doorbraakbloedingen bij spiraal gebruik, ectropion, geen specifieke oorzaak

40
Q

aanvullend onderzoek bij hevig menstrueel bloedverlies

A

Hb prikken en een echo doen

41
Q

hoe lang duurt de overgang gemiddeld

A

4-6 jaar

42
Q

welk type gynacologische kanker komt het meeste voor

A

endometriumkanker

43
Q

welk type kanker heeft de slechtse overleving

A

ovariumkanker

44
Q

Wat weet je over endometriumca

A

postmenopauzaal bloedverlies
RF: lynch, overgewicht
LO: inspectie, speculum, vaginaal toucher, echo (verdikte endometriumwand, dus hoger dan 4 postmenopauzaal), tevens PAP smear (doe je eigenlijk altijd), endometriumsampling (milex/pippel), op indicatie een hysteroscopie
FIGO stadiering

45
Q

behandeling stadium I endometriumca

A

TLH en BSO (weghalen endometrium en eileiders)

46
Q

behandeling stadium II en hoger endometriumca

A

TLH, BSP eventueel adjuvant radiotherapie

47
Q

eierstok

A

ovarium

48
Q

baarmoeder

A

endometrium

49
Q

baarmoedermond

A

cervix

50
Q

CA-125

A

tumormarker, voor eierstokkanker (ovariumca)

51
Q

wat kan wijzen op maligniteit bij een echo van cystes

A

multioculair
solide partijen
bilateraal
ascites
intra-abdominale metastase

52
Q

wat is de RMI

A

ca 125 x menopauze (1 of 3) x echo score (0, 1 of 3)

53
Q

welke genmutatie moet je nagaan bij ovariumca

A

BRCA type-1 (type 2 minder kans)

54
Q

kans op recidief ovariumca binnen 5 jaar

A

70%

55
Q

welke twee soorten cervixcarcinoom heb je

A

plaveiselcel en cilinderepitheel

56
Q

Hoe behandel je een vroeg stadium (stadium I) cervixcarcinoom

A

chirurgisch (RUE + LAD = radicale uteruserxtirpatie (dus je neemt de parametrium mee) + pelviene lymfadenectomie)

57
Q

hoe behandel je een cervixcarcinoom vanaf stadium II

A

chemoradiatie

58
Q

BSO

A

bilaterale salpino-oophorectomie
= weghalen ovaria

59
Q

op welke ziekte moet je je laten testen na cervixcarcinoom

A

HIV

60
Q

RLE

A

radicale lokale excisie

61
Q

IFL

A

inguinofemorale lymfadenectomie

62
Q

DD dyspareunie

A

lichen sclerosus
cysten
congenitale cervix anomalieen
endometriose
uretrahle divertikels

63
Q
A